Inez van Loon – Anna’s grote reis (1e recensie)

Over het verhaal

Ratelende wielen van karren en rijtuigen. Zonder op of om te kijken rennen Anna en haar zusje over de hobbelige keien. Het is een van de eerste warme dagen na een lange strenge winter. En het is alsof alle dienstmeisjes tegelijk naar buiten zijn gegaan, je ziet ze overal met hun witte kornetmutsen en geruite schorten voor de grachtenhuizen. Ze zijn druk bezig met het schrobben voor de hoge stoepen, vrolijk roepen ze naar elkaar. Telkens halen ze met lange touwen emmers water uit de gracht. Terwijl jongere dienstmeisjes de deurmatjes uitkloppen en de koperen trekbellen poetsen.
‘Kijk uit je doppen!’ schreeuwt een koetsier.
Klepperende hoeven. Beschermd staat Anna een arm om haar zusje, die bijna van de sokken wordt gereden. Nog een laatste boze blik van de koetsier en het rijtuig is voorbij.
‘Kijk, daar is het!’ wijst Anna opgewonden. Ze ziet het smeedijzeren uithangbord al op de hoek van de Prinsengracht en de Leidsestraat. ‘Rederij Kerkhoven en Coutinho’ staat er met zwierige letters op. Vol verwachting kijkt Kaatje naar haar grote zus, die steeds langzamer gaat lopen. De afgelopen dagen heeft Anna de woorden eindeloos gerepeteerd, maar met iedere stap wordt ze minder zeker van haar zaak. Aangekomen bij het statige kantoorpand durft ze niet meer. Eigenlijk wil ze Kaatje alweer meetrekken, maar dan komt er een oudere heer de hoek om. Hij draagt een hoge zwarte hoed en heeft een wandelstok met zilveren knop. Anna verstijft van schrik. Het is meneer Kerkhoven! Als hij op zijn gemak de trap naar de voordeur opgaat, ziet hij Anna en Kaatje hand in hand staan.
‘Heb ik jou al niet eens eerder gezien, jongejuffrouw?’ Twee vriendelijke blauwe ogen kijken over brillenglazen. ‘Ja, je was hier met je vader. Jij bent er een van Abrahamsz. Hoe oud ben je nu?’
‘Twaalf, meneer.’ Anna wordt rood tot in haar haarwortels.
‘En is dat je kleine zusje?’
‘Ja, meneer,’ antwoordt Kaatje parmantig.
‘Treurig, treurig…’ Hoofdschuddend komt meneer Kerkhoven het trapje af. ‘Hoe maakt jullie moeder het?’
‘On-ze, onze moeder heeft veel verdriet,’ stamelt Anna.
Omstandig voelt meneer Kerkhoven in zijn vestzakje en haalt er twee muntjes uit. ‘Ach, kopen jullie maar iets lekkers, stakkerds. En brengt mijn deelneming over aan jullie moeder.’ Hij knijpt Kaatje hartelijk in de wang. (blz. 6)

Het is 1847 en een broertje van Anna is pas overleden. Haar moeder raakt depressief. Haar vader is op zee, onderweg naar Nederland. Iedereen is dolblij als hij een paar weken later weer thuis komt. Dan krijgt hij van zijn baas te horen dat hij maar kort thuis kan blijven, want hij moet met een schip naar Nederlands-Indië (dat is nu Indonesië). Hij besluit om zijn hele gezin mee te nemen op deze reis.

Alsof ze nooit ergens dan op zee is geweest, Anna voelt zich als een vis in het water. Haar oude leventje in Amsterdam lijkt zo ver weg. Nog geen ogenblik heeft ze zich verveeld. Er is altijd wel wat te zien of te beleven op een schip. Zeker de eerste dagen was alles even spannend en nieuw. Zoals die ene keer dat ze midden in de nacht werd wakker gemaakt voordat de Urania het Kanaal in zou gaan. Papa had haar en Kaatje beloofd om hen te waarschuwen als het zover was. ‘Kleed je warm aan,’ had hij in het donker gefluisterd. En weg was-ie.
Kaatje schrok even wakker en viel weer als een blok in slaap. Heel voorzichtig was Anna over haar zusjes heen de kooi uit gekropen. Rillend was ze in haar duffelse jas geschoten, geen overbodige luxe weet ze nu. Het was dan wel steeds mooi weer overdag, maar ‘s avonds koelde het behoorlijk af. Eenmaal buiten zag ze, tegen een inktzwarte sterrenhemel, grote vuren oplaaien aan de kust van Frankrijk en Engeland. ‘Dit is nog de oude manier om schepen veilig de weg te wijzen,’ had haar vader uitgelegd. ‘Er komen nu meer en meer vuurtorens.’ (blz. 60)

Anna heeft de tijd van haar leven. Ze maakt vrienden aan boord. In Nederlands-Indië logeren ze bij de broers van haar moeder. Die hebben een plantage. Het leven is hier heel anders dan in Nederland. Zullen ze een leuke tijd in Nederlands-Indië hebben? Komt de familie weer veilig in Nederland terug?

Mening over het boek

Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
1. Heb je het boek uitgelezen?
Ja
2. Als je het boek niet hebt uitgelezen: waarom niet? Wat vond je niet leuk aan het boek?

3. Wat vind je van het boek?
★★★★☆
4. Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk, Ik heb al andere boeken van deze schrijver gelezen, ik heb het boek van de uitgeverij gekregen om er een recensie over te schrijven
5. Welke steekwoorden passen bij het boek?
avontuurlijk, fascinerend, ontroerend, spannend, zielig
6. Staan er tekeningen in het boek? Door wie zijn ze gemaakt? Vind je de tekeningen mooi? Passen de tekeningen bij het verhaal?
Nee
7. Wat vind je leuk aan het boek?
Ik vind het leuk dat de vader van Anna zijn hele familie meeneemt als hij weer met zijn schip naar Indonesië moet
8. Wat vind je niet leuk aan het boek?
Ik vind het niet leuk dat het broertje van Anna is doodgegaan
9. Is er iemand uit het boek die je in het echt zou willen ontmoeten? Wat zou je dan samen gaan doen?
Ik wil Anna ontmoeten en zien hoe het schip eruitziet
10. Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Dit verhaal speelt zich af in de 19e eeuw en is gebaseerd op het dagboek van Anna. Anna heeft namelijk echt bestaan
11. Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
12. Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil het boek misschien nog een keer lezen, Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen
13. Voor wie zou dit een leuk boek zijn?
Voor kinderen vanaf 10 jaar die houden van geschiedenisverhalen

Meer informatie over dit boek