Ian Johnstone – De klok tussen de werelden (1e recensie)

Als Sylas een oud boek vol onbegrijpelijke runen krijgt, die over de bladzijden bewegen alsof ze leven, gebeuren er merkwaardige dingen: Sylas komt op het kerkhof oog in oog te staan met een groteske hond. Hij komt erachter dat zijn oom, bij wie hij woont, een groot geheim voor hem heeft. ’s Nachts wordt Sylas wakker van het oorverdovende geklingel van een klok die alleen hij kan horen. Een klok die het begin blijkt van een reis die Sylas naar een andere wereld brengt.

Over het verhaal
Habbershoek was onmiskenbaar het vreemdste en krakkemikkigste gebouw van de hele stad. De golvende muren, de wirwar van rode dakpannen en bochtige ijzeren regenpijpen getuigden van een volslagen onverschilligheid voor rechte lijnen. De gevel met de vier winkels en de drie verdiepingen erboven was een verbijsterende chaos van rode steen en donkerbruine balken, en verhief zich – nu eens opzij en dan weer naar voren hellend – tot aan de zolderkamers bovenaan. Deze kamers staken wankel uit op een woud van houten steunbalken voor de gevel, waardoor ze boven de stoep hingen. Van veraf zag dat er schilderachtig, maar angstwekkend uit als je eronderdoor liep. (blz. 9)
Het boek De klok tussen de werelden begint met een beschrijving van een vreemd gebouw, Habbershoek. Silas woont hier samen met zijn oom. Zijn moeder is een paar jaar geleden opgenomen in een psychiatrische instelling en is inmiddels overleden. Silas heeft alleen zijn oom nog. Silas moet regelmatig klusjes voor zijn oom doen, zoals de post wegbrengen, en als hij dat te laat doet wordt zijn oom boos. Ook vandaag moet Silas de post wegbrengen. Hij heeft er helemaal geen zin in en wordt dan ook onderweg afgeleid door een leegstaand gebouw.
Tot zijn verrassing zag hij dat er een nieuw bord overheen was gespijkerd. Er stond iets op in letters die hij nog nooit had gezien, een exotische dans van krullen en lijnen in rood, paars en blauw.
Verwonderd las hij het opschrift hardop voor: ‘De… Winkel… van…’ Hij knipperde met zijn ogen en fronste zijn voorhoofd. ‘… Dingen…’
‘Ja, inderdaad.’
Silas keek geschrokken om zich heen waar de stem vandaan was gekomen. Er was niemand. Hij had zo helder en dichtbij geklonken; zelfs boven het gedreun van het verkeer uit.
‘Kom binnen.’ (blz. 14)
Silas besluit om er een kijkje te gaan nemen. Binnen ontmoet hij meneer Zhi, die hem meeneemt door de winkel heen en hem een paar voorwerpen laat zien. Meneer Zhi laat hem een boek zien, de Samarok.
Meneer Zhi glimlachte. ‘Daar komen we later op. Lees eens een paar regels voor,’ zei hij.
Silas haalde zijn schouders op, streek de bladzijden glad en liet zijn ogen over de eerste regel gaan. Hoewel de vorm van de letters en zelfs de woorden hem bekend voorkwamen, kon hij er geen wijs uit worden. Hij begon opnieuw bij het begin, maar om de een of andere reden wilden de letters geen woorden vormen.
‘Vreemd…’ mompelde hij.
Hij bladerde naar een bladzijde achter in het boek, die was volgeschreven met een ouderwets schuinschrift. Ook nu staarde hij tevergeefs naar de eerste regel. Hij schudde zijn hoofd, draaide de bladzijde om en liet zijn vinger over de beginregel van een ander schrift gaan, maar na een paar tellen stopte hij en zuchtte.
‘Ik snap het niet,’ zei hij. ‘De woorden zien er bekend uit, maar ik kan er geen wijs uit worden. Is het een andere taal?’
‘Geen taal,’ antwoordde meneer Zhi en hij glimlacht weer. ‘Een geheimschrift. Een code.’ (blz. 31)
Meneer Zhi geeft hem de Samarok mee, want die zal hij wel eens nodig kunnen hebben… Silas begrijpt er niets van.
‘Ik heb een motto, jongeman, een dat me goede diensten heeft bewezen: “Vrees niet wat je niet begrijpt.” Je hebt nog veel te leren over de wereld waarin je leeft, maar nog veel meer over jezelf – over wie je bent en waar je vandaan komt. De Samarok zal je helpen op je reis. (blz. 34)
Silas merkt dat hij inmiddels te laat is om de post weg te brengen. Als hij thuiskomt is zijn oom ontzettend boos en stuurt hem naar zijn kamer. Dat vindt Silas niet erg. Hij zoekt daar een mooi verstopplekje voor zijn nieuwe boek, de Samarok. ’s Avonds, als Silas in bed ligt, hoort hij opeens een ontzettend hard geluid.
Het geluid leek een minuut lang genadeloos aan te houden en aan zijn trommelvliezen te rukken. Toen werd het iets minder luid. En nog iets. Het gebulder werd onmiskenbaar zachter, en iets draaglijker.
Terwijl het wegstierf, realiseerde Silas zich dat het geen rampzalig geluid was, zoals dat van kanonnen of gebouwen die instorten. Het was eerder een eenzaam, droefgeestig gegalm. De klank was metalig en hol, en het was meer een gonzend dan een schril geluid. Naarmate het verder wegstierf en zijn oren zich herstelden, leek het steeds meer op de uitdovende, enkele toon van een reusachtige klok. (blz. 59)
Geschrokken kijkt Silas uit het raam, maar niemand reageert op dit geluid. Het geluid herhaalt zich. Silas is in de war.
Zijn gedachten waren onsamenhangend, maar op de een of andere manier wist hij ze tot een geheel te smeden: er gebeurde iets magisch. Hij zag de donkere gangen in de Winkel van Dingen weer voor zich, de schitterende vogels die zonder draden hadden gevlogen, de plotseling veranderende runen van de Samarok. (blz. 62)
Silas besluit het geluid van de klok te gaan volgen. Het lijkt er namelijk op alsof het geluid voor hem bedoeld is, hoe raar dat ook klinkt. Hij loopt door de donkere stad, richting de heuvels en komt uiteindelijk in het bos uit. Onderweg hoorde hij steeds het geluid van de klok. Net alsof hij wordt geroepen…
Maar waar was de klok? Silas stapte het kerkhof van bomen op en tuurde in beide richtingen naar de horizon. Hij zag niks, totdat hij zijn blik op het bladerdak richtte.
Daar, iets verderop en hoog boven het bos, hing een gigantische klok.
Hij was van Silas af gekanteld en hing roerloos in de uiterste positie van een reuzenzwaai. Maar er was niets wat zijn gewicht droeg: geen touw, geen riem, geen ketting. Hij leek in de nachtlucht te zweven. Het was moeilijk te zeggen hoe groot hij was, want er bevond zich niets in de buurt om hem mee te vergelijken, maar hij leek de afmetingen te hebben van een huis. (blz. 84)
Door de klok komt Silas in een andere wereld. Daar ontmoet hij Simia, die hem meeneemt naar haar familie en vrienden. Onderweg worden ze gevolgd door Ghor honden, hele grote zwarte gevaarlijke honden. Hier ontmoet hij Filimaia. Zij is de persoon waar iedereen naar luistert. Ze wil graag weten hoe Silas in hun wereld terecht is gekomen.
‘Dus deze wereld bevindt zich op dezelfde… plek… als de mijne?
‘Dat klopt. Jouw wereld, die wij “de Ander” noemen, neemt dezelfde ruimte en dezelfde tijd in als de jouwe, maar om de een of andere manier zijn ze gescheiden. Niet alleen gescheiden, maar ook verschillend – als de twee zijden van een munt.’ (blz. 166)
Niemand weet waarom Silas in de andere wereld is gekomen. Ondertussen moeten de mensen uit het dorp van Simia vluchten, want de vijand (de Ghor) komen er aan. Silas wordt samen met een paar andere mensen op reis gestuurd om naar de Magruman te gaan. Dit is de meest wijze man van het volk van Simia. Hij weet vast waarom Silas hier is en wat er moet gebeuren.
Hij hoorde hier. Dat besefte hij nu. Precies zoals Filimaia had gezegd was deze vreemde plek een spiegel van zijn eigen wereld – geen zonderlinge wereld, maar een wereld die hem zijn eigen wereld beter deed begrijpen. Hij had Silas al dingen geleerd over zichzelf en over zijn verleden, over zijn moeder en haar verleden. En hij had nog veel meer antwoorden in petto – dat wist hij zeker. Misschien bood deze reis dan toch de beste kans om haar ooit weer te zien. (blz. 271)
De reis naar de Magruman is gevaarlijk en Silas voelt zich niet altijd op zijn gemak. Iedereen doet alsof hij iemand bijzonders is, maar zo voelt hij zich niet. Hij heeft zelf geen flauw idee waarom hij hier is. Hopelijk heeft de Magruman antwoorden en kan hij Silas ook weer naar zijn eigen wereld brengen.
Mening over het boek
Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Heb je het boek uitgelezen?
Ja
Wat vind je van het boek?
★★★★★ – geweldig
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Ik heb via de uitgeverij een leesexemplaar gekregen
Welke steekwoorden passen bij het boek? (bijvoorbeeld grappig, spannend, saai)
Spannend, interessant
Hoe kom je aan het boek? (bijvoorbeeld van jezelf, van iemand anders, van de bieb)
Ik heb via de uitgeverij een leesexemplaar gekregen
Zitten er plaatjes in het boek? Zijn ze belangrijk voor het verhaal of is het meer versiering?
Nee
Wat vind je leuk aan het boek? Je kunt bijvoorbeeld een voorbeeld geven van een leuk stukje uit het boek
Leuke stukjes uit het boek staan hier boven
Wat vind je niet leuk aan het boek?
Geen idee
Wat vond je van de hoofdpersonen in het boek?
Het was leuk om met Silas mee te reizen. Hij komt magie tegen, komt in een andere wereld en ondanks dat hij graag terug wil, is hij ook nieuwsgierig genoeg om verder te reizen
Is het boek moeilijk of gemakkelijk om te lezen?
Het verhaal is erg spannend en vol vaart, maar omdat er best veel moeilijke woorden en lange zinnen in het verhaal zitten, is het volgens mij best moeilijk te lezen, zeker als je nog niet zoveel boeken gelezen hebt
Zitten er veel moeilijke woorden in het boek?
Ja, er zitten veel moeilijke woorden (bijvoorbeeld ‘exquise’) en lange zinnen met veel beschrijvingen in het boek
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ja, en ik ben erg benieuwd naar het vervolg
Aan wie zou je dit boek aanraden? (bijvoorbeeld kinderen van jouw leeftijd, jonger, ouder, jongens, meisjes)
Ik zou het boek aanraden aan kinderen vanaf 10 jaar die houden van spannende verhalen waarin magie een rol speelt. Je moet wel veel leeservaring hebben, omdat er best veel moeilijke woorden in het verhaal zitten. Maar het verhaal is zo spannend en leuk dat het zeker de moeite waard is!