Jacques Vriens – Max en de ontplofte vriendschap (1e recensie)
Max en Sjoerd zijn al vrienden vanaf de zandbak. Nu heeft de gemeente het plan om hun geliefde speeltuin op te offeren aan parkeerplaatsen. Hierdoor komen de twee jongen opeens lijnrecht tegenover elkaar te staan.
Over het verhaal
‘O nee hè!’ zegt Max kreunend.
Het is maandagochtend tien over zeven. Max had zich voorgenomen om lekker uit te slapen, want het is de eerste dag van de herfstvakantie. Maar nu zit hij rechtop in bed en is hij klaarwakker. In de kamer naast hem hoort hij het gesnurk van zijn tweelingzus en hij schiet in de lach.
Een tijdje geleden zei hij tegen haar: ‘Karlijn, je snurkt als een everzwijn!’
Zijn zus werd woest en dat was bijzonder, want om haar kwaad te krijgen moet je echt je best doen. Dat was Max nu dus eindelijk gelukt.
‘Ik snurk niet!’ antwoordde Karlijn woedend.
‘Je snurkt wel!’
‘Nee, dat kan niet, want meisjes snurken nooit!’
Max geloofde daar niets van en vroeg het aan zijn beste vriend Sjoerd. Die weet veel en als hij het niet weet, vindt hij het razendsnel op internet. ‘Ja hoor, meisjes kunnen ook snurken,’ meldde hij. ‘Uit onderzoek blijkt: van alle snurkers is veertig procent vrouw.’
Met die uitslag durfde Max niet meteen naar Karlijn te gaan. Voor alle zekerheid vroeg hij het ook nog aan zijn buurmeisje Steffie.
‘Geen idee,’ antwoordde ze grijnzend, ‘want ik slaap altijd als ik snurk.’ (blz. 7)
Max en Karlijn wonen op het Kattenpleintje. Daar wonen ook al hun vriendjes. Op het pleintje spelen ze veel, want er staat een speelboot en er is ruimte om te spelen. Nu is het herfstvakantie en Max is vroeg wakker geworden. Als hij uit het raam kijkt ziet hij twee mannen die iets aan het doen zijn op het pleintje. Ze hebben een auto waarop staat dat ze van de gemeente zijn. Hij krijgt een sms’je van zijn beste vriend Sjoerd die het ook heeft gezien. Ze besluiten zich snel aan te kleden en dan op het pleintje te gaan kijken.
Sjoerd stelt zich weer keurig voor en vraagt: ‘Meneer De Bont, waarom wordt het plein opgemeten?’
De Bont kijkt hem aandachtig aan en zegt dan: ‘Kijk eens aan, jij bent dus de zoon van Neervens.’
‘Waarom, meneer De Bont?’ herhaalt Sjoerd.
De man aarzelt even en kijkt het pleintje rond.
‘Nou, meneer De Bont, wat is uw antwoord?’ zegt Sjoerd.
Hij is net een teckel, denkt Max, die zijn prooi niet loslaat.
‘Niks bijzonders,’ antwoordt De Bont ten slotte, en hij wil weglopen.
‘Nieuwe wipkip?’ vraagt Max gauw. ‘En dan graag wat groter, want ik wil ook nog wel eens kunnen wippen.
‘Zou kunnen,’ antwoordt De Bont.
‘Of moet onze speelboot weg?’ vraagt Sjoerd.
‘We inventariseren alleen nog maar.’
‘Maar waarom inventariseert u, meneer De Bont?’
Toch handig, denkt Max, als je veel moeilijke woorden weet en ze ook nog kunt uitspreken. En wat er ook gebeurt, Sjoerd blijft altijd beleefd.
‘Dat doen we af en toe,’ antwoordt De Bont. Hij begint er duidelijk genoeg van te krijgen, want zijn stem klinkt ineens erg afgemeten. Terwijl hij naar zijn auto loopt, roept hij tegen de lange: ‘Henk, ik wil graag zo snel mogelijk het meetrapport op mijn bureau.’ (blz. 11)
Max en Sjoerd gaan naar de winkel van Sjoerds ouders om te kijken of zijn vader meer weet over wat de mannen aan het doen zijn.
‘Pap,’ vraagt Sjoerd, ‘weet u wat die mannen van de gemeente hier moeten?’
‘Meten, die mannen meten.’
‘Wat meten ze dan?’ vraagt Max.
‘Gewoon kijken of alles nog op zijn plek staat. Of mensen niet stiekem iets hebben verplaatst.’
Max knikt instemmend en roept vrolijk: ‘O ja, natuurlijk, mijn vader heeft net ons huis een meter of vijf naar achteren geschoven. En opa Deutz heeft een stuk stoep ingepikt om zijn voortuintje groter te maken. En Stekeltee bouwt een uitkijktoren voor zijn deur om ons beter in de gaten te kunnen houden.’
Sjoerds vader kijkt hem aan over zijn halve brilletje en vraagt: ‘Ben je wel eens serieus? Of maak je overal een grap van?’
Voor Max antwoord kan geven, zegt Sjoerd: ‘Toch vind ik het raar, er moet een reden voor zijn. Zelfs de baas kwam kijken, meneer De Bont.’ (blz. 14)
Max en Sjoerd weten dus nog steeds niet waarom die mannen van de gemeente het pleintje aan het opmeten waren. Ze gaan het hun vrienden vragen. Als ze allemaal bij elkaar zijn vraagt Féline of ze haar willen helpen. Haar poes Johannes is al twee dagen weg. De kinderen gaan in kleine groepjes bij alle huizen in de buurt aanbellen om te vragen of iemand de poes heeft gezien. Sjoerd wil liever weten wat de mannen van het gemeente aan het doen waren. Daardoor komt er ruzie in de groep en Sjoerd rent weg. Max gaat even later naar het huis van Sjoerd om met hem te praten, maar hij mag van Sjoerds moeder niet naar boven. Sjoerd heeft ruzie met zijn vader gehad. Max snapt er niets van.
Max kijkt op zijn scherm en roept ongerust: ‘Hè?’
‘Wat is er?’ vraagt Steffie.
‘Bericht van Sjoerd.’ Hij geeft zijn mobiel aan Steffie en die leest: Ik kom deze week niet meer buiten.
‘Nou ja,’ roept Steffie verontwaardigd, ‘we hebben herfstvakantie, dit slaat nergens op! Moet die arme jongen nu een week binnenblijven omdat hij ruzie heeft getrapt met zijn vader?’
‘Dit is echt raar,’ zegt Max stellig. ‘Sjoerd krijgt nooit een hele week huisarrest. Soms een middagje, zoals die keer toen wij met de keukentrap op het dakje van het elektriciteitshuisje wilden klimmen, bij het hek achter de fabriek. Trouwens, na een uur mocht Sjoerd alweer naar buiten van zijn pa.’
‘Misschien was het deze keer een grote ruzie,’ zegt Steffie.
‘Daar geloof ik niks van, want de Neervensjes zijn niet van die ruziemakers. Ik heb Sjoerds vader nog nooit horen schreeuwen of vloeken. Nou ja, één keer heb ik hem “verdorie” horen roepen, toen de chocoladevlokken op waren en hij vergeten was om die bij te bestellen.’
‘Maar wat is er dan met Sjoerd?’
‘Wacht,’ zegt Max en hij tikt een berichtje in op zijn mobiel.
‘Wat schrijf je?’ vraagt Steffie.
‘Huisarrest, vraagteken.’
Deze keer komt er heel snel een bericht terug van Sjoerd: Laat me met rust!
Max ploft neer op een muurtje van een van de voortuinen en zegt treurig: ‘Hij is gek geworden, want zo stom is hij nooit tegen mij.’ (blz. 38)
Sjoerd antwoordt niet meer op de berichtjes van Max. De kinderen gaan verder met het zoeken van Johannes. Onderweg gaan ze bij Frank, de vader van Steffie uitrusten. Ze drinken cola en krijgen chips. Frank denkt dat Sjoerd misschien zo raar doet omdat hij van zijn ouders iets niet mag vertellen. Hij vindt dat Max met Sjoerd moet gaan praten. Op dat moment krijgt Max een berichtje van Sjoerd. Hij wil Max iets vertellen. Max gaat naar hem toe, maar ze krijgen ruzie.
Ineens voelt Max de woede in zijn lijf omhoogkruipen. Hij wil Sjoerd achternagaan en hem slaan, schoppen en stompen. Met veel moeite beheerst hij zich en hij brult: ‘Rot maar op! Ik hoef jou ook niet meer als vriend.’
Dan laat hij zich verslagen op het bankje zakken. Dit is belachelijk. Sjoerd heeft hun vriendschap verbroken! Van het ene op het andere moment heeft hij die gewoon laten ontploffen. Dat kan toch niet? (blz. 51)
Zullen Max en Sjoerd het weer goedmaken? Komen de kinderen er achter waarom de mannen van de gemeente het pleintje aan het opmeten waren? Wordt de poes Johannes weer teruggevonden?
Mening over het boek
Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Heb je het boek uitgelezen?
Ja
Wat vind je van het boek?
★★★★☆ – goed
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant. Ik vond de tekst op de achterkant leuk. Andere mensen zeiden dat het een leuk boek was.
Welke steekwoorden passen bij het boek?
Avontuurlijk, geheimzinnig, zielig, grappig, spannend
Hoe kom je aan het boek?
Ik heb het boek opgestuurd gekregen door Jacques Vriens om er een recensie over te schrijven
Zitten er plaatjes (illustraties) in het boek?
Om iets uit het verhaal duidelijk te maken. Om iets te laten zien dat niet in het verhaal wordt verteld.
Waarvoor worden de plaatjes gebruikt?
De plaatjes laten de verschillende kinderen en volwassenen zien die in het verhaal voorkomen. Zo kun je bijvoorbeeld zien hoe Max er uitziet
Wat vind je van de plaatjes? Passen ze bij het verhaal?
Het zijn leuke plaatjes en ze laten zien hoe de verschillende kinderen er uit zien. Ze komen zo tot leven.
Wat vind je leuk aan het boek? Je kunt bijvoorbeeld een leuk stukje uit het boek overtypen
Zie hierboven
Wat vind je niet leuk aan het boek?
Ik had het verhaal snel uit…
Is er iemand uit het boek die je in het echt zou willen ontmoeten? Wat zou je dan samen gaan doen?
Ik zou de kinderen van het Kattenpleintje willen ontmoeten. Ik wil graag zien hoe hun pleintje er uit ziet.
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Nee
Is het boek moeilijk of gemakkelijk om te lezen?
Gemiddeld
Zitten er moeilijke woorden in het boek?
Ja
Kun je een voorbeeld geven van moeilijke woorden? Wat heb je gedaan toen je deze woorden tegenkwam?
Bijvoorbeeld: tachymeter (wordt uitgelegd), goedmoedig, gelaten, afgemeten, inventariseren, instemmend. Ik ken deze woorden wel, maar ik denk dat veel kinderen de betekenis aan hun ouders moeten vragen
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil het boek misschien nog een keer lezen. Ik wil het volgende boek uit deze serie lezen. Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen
Aan wie zou je dit boek aanraden? (bijvoorbeeld kinderen van jouw leeftijd, jonger, ouder, jongens, meisjes)
Kinderen vanaf 8 jaar die het leuk vinden om avonturen van andere kinderen te lezen