
In 2015 is het 150 jaar geleden dat de eerste druk van Alice in Wonderland van de persen rolde. Inmiddels is het boek niet meer weg te denken uit de wereldliteratuur. Het memorabele jubileum is aanleiding om het boek, met de toegankelijke, veelgeprezen vertaling van Sofia Engelsman, opnieuw te laten illustreren. En wie zou dat beter kunnen dan Floor Rieder? Zij heeft grote indruk gemaakt met haar illustraties voor het veelvuldig bekroonde Het raadsel van alles wat leeft. Floor weet een nieuwe, geestige en tijdloze Alice te scheppen,die je meteen in je hart sluit.

Over het verhaal
Alice begon er genoeg van te krijgen om naast haar zusje aan de waterkant te zitten zonder iets te doen. Een paar keer had ze in het boek gekeken dat haar zus aan het lezen was, maar daar stonden geen plaatjes in en ook geen gesprekken. ‘En wat heb je aan een boek,’ dacht Alice, ‘zonder plaatjes en zonder gesprekken?’
Net toen ze zich zat af te vragen (voor zover dat lukte, want het was zo heet dat ze er suf en slaperig van werd) of het maken van een madeliefjesketting leuk genoeg was om madeliefjes te gaan zoeken, kwam er plotseling een Wit Konijn met roze ogen langsrennen.
Op zich was dat niet zo heel bijzonder. En Alice vond het zelfs niet zo heel gek toen ze het Konijn hoorde mompelen: ‘Ojee, ojee, ik kom veel te laat.’ (Achteraf begreep ze dat dit haar had moeten verbazen, maar op dat moment leek het heel gewoon.) Toen het Konijn echter een horloge uit zijn vestzakje haalde, erop keek en zich snel verder haastte, sprong Alice overeind. Opeens drong het tot haar door dat ze nog nooit een konijn had gezien met een vestzakje, laat staan met een horloge. Nieuwsgierig rende ze door de wei achter het dier aan, net op tijd om hem te zien verdwijnen in een groot konijnenhol onder een heg.
Voor ze het wist was Alice hem achterna gegaan, zonder zich af te vragen hoe ze er ooit weer uit moest komen. (blz. 11)
Alice komt in een grote ruimte met allemaal deuren. Ze heeft geen idee waar het Witte Konijn is gebleven. Ze ziet een heel klein deurtje en als ze die open doet ziet ze een hele mooie tuin. Daar zou ze graag heen willen, maar ze is hier veel te groot voor. Er staat een flesje waarop staat ‘Drink mij” en dat doet ze. Ze wordt heel klein, maar kan nog steeds niet door de deur. Het sleuteltje ligt bovenop de tafel. Was ze nu maar weer groot…. Gelukkig staat er een cake op tafel met een briefje ‘Eet mij’…
Op dat moment bonsde haar hoofd tegen het plafond van de zaal, want ze was nu bijna drie meter lang. Snel pakte ze het gouden sleuteltje en haastte zich naar de tuindeur.
Arme Alice! Nu kon ze alleen nog met de grootste moeite, liggend op haar zij, met één oog de tuin in kijken. Door het gangetje kruipen kon ze nu wel vergeten. Weer begon ze te huilen. ‘Je moest je schamen,’ zei Alice. ‘Zo’n grote meid als jij’ (dat kon je wel zeggen, ja) ‘die hoort niet zo te huilen. Hou onmiddellijk op.’ Maar de tranen bleven stromen, liters en liters tranen, tot er een grote plas om haar heen lag van ongeveer tien centimeter diep, die bijna de helft van de vloer bedekte. (blz. 26)

Uiteindelijk lukt het Alice om de mooie tuin te komen, maar ze komt er wel allemaal rare mensen en wezens tegen. Zo staat ze op een gegeven moment een spelletje croquet te spelen met de Koningin.
Alice had nog nooit zo’n vreemd croquetveld gezien. Het zat vol bulten en greppels. De croquetballen waren levende egels, de slaghamers waren levende flamingo’s en de soldaten moesten zichzelf dubbelvouwen en op handen en voeten gaan staan om de poortjes te vormen.
Alice had in het begin de grootste moeite met haar flamingo. Het lukte haar nog wel om zijn lichaam onder haar arm te klemmen, met de pootjes naar beneden. Maar telkens als ze zijn nek mooi recht had, klaar om de egel een flinke klap te geven, draaide de vogel zijn kop omhoog en keek hij haar zo verbaasd aan dat ze in de lach schoot. En als hij dan zijn kop weer naar beneden had en Alice verder wilde gaan, was die egel opeens een balletje op pootjes, druk bezig ervandoor te kruipen. Verder zat er steeds een bult of een greppel in de weg, zodat ze de egel niet goed konlaten rollen, en de dubbelgevouwen soldaten stonden de hele tijd op om naar een ander deel van het veld te lopen. Alice kwam al gauw tot de slotsom dat het een heel moeilijk spel was. (blz. 116)
Maar zal Alice ook weer in haar eigen wereld terug komen?

Als je Alice in Wonderland uit hebt ben je pas op de helft van het boek. De andere helft van het verhaal, Alice in Spiegelland, kun je lezen als je het boek omdraait.
Eén ding was zeker: het witte katje had niets gedaan – het was allemaal de schuld van het zwarte katje. Want het witte katje had het afgelopen kwartier zijn snoetje laten wassen door de oude poes (iets wat het overigens opvallend geduldig onderging). En dus snap je wel dat het niets te maken kon hebben gehad met het kattenkwaad. (blz. 13)
Alice ziet naar de spiegel te kijken en vraagt zich af hoe de wereld aan de andere kant van de spiegel er uit zal zien. Zal het dezelfde wereld zijn als die waarin zij woont?
‘(…) Laten we doen alsof het glas helemaal zacht is geworden, als een nevel, zodat we erdoorheen kunnen. Kijk maar, het verandert al in een soort mist! Nu kunnen we er zo doorheen…’ Terwijl Alice dit zei, zat ze al op de schoorsteenmantel, hoewel ze nauwelijks wist hoe ze daar terecht ws gekomen. En inderdaad, het glas begon op te lossen in een glanzende zilveren nevel.
Het volgende moment was Alice door de spiegel heen gegaan en sprong ze soepeltjes omlaag in de Spiegelkamer. Ze keek meteen of de open haar brandde, en ze was heel blij toen ze zag dat er een heus vuur was, dat net zo fel oplaaide als het vuur dat ze net achter zich had gelaten. (blz. 20)
En dan staat Alice opeens aan de andere kant van de spiegel. Ze gaat op onderzoek uit. Deze wereld blijkt heel anders te zijn. Het kost haar moeite om in de tuin ergens naar toe te lopen. Alle wegen komen weer bij het huis uit. Totdat ze opeens toch boven op een heuvel staat.
Een paar minuten bleef Alice staan om in alle richtingen over het landschap uit te kijken, zonder iets te zeggen. En het was een heel merkwaardig landschap. Er stroomden smalle beekjes doorheen, kaarsrecht van de ene kant naar de andere, en de grond ertussen was in vierkante veldjes verdeeld doo rlage groene heggen ide van beekje naar beekje liepen.
‘Nee, maar! Het lijkt wel een heel groot schaakbord!’ zei Alice ten slotte. ‘Er zouden wat schaakstukken op rond moeten lopen… O, kijk, daar zijn ze!’ riep ze opgetogen, en haar hart begon sneller te kloppen van opwinding. ‘Er wordt een heel groot schaakspel gespeeld, en de wereld is het schaakbord. Als dit tenminste echt de wereld is. Wat is dit leuk! Was ik maar een van hen! Ik zou best een Pion willen zijn, als ik maar mee mocht doen. Hoewel ik natuurlijk liever Koningin zou zijn.’ (blz. 40)
Dan begint het avontuur van Alice pas echt. Ze blijkt inderdaad een Pion in het schaakspel te zijn. Zal ze het goed doen als Pion? Zal ze ook weer terug kunnen naar haar eigen wereld?
Mening over het boek
Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Heb je het boek uitgelezen?
Ja
Wat vind je van het boek?
★★★★☆ – goed
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant. Andere reden… ik ken het verhaal al en het leek mij heel goed passen bij ‘sprookjesmaand’
Welke steekwoorden passen bij het boek?
mooi, leuk, grappig, spannend, avontuurlijk, verrassend
Hoe kom je aan het boek?
Ik heb dit boek van uitgeverij Gottmer gekregen om er een recensie over te schrijven
Zitten er plaatjes (illustraties) in het boek?
Ja
Waarvoor worden de plaatjes gebruikt?
Om iets uit het verhaal duidelijker te maken. Om iets te laten zien dat niet in het verhaal wordt verteld. Als versiering
Wat vind je van de plaatjes? Passen ze bij het verhaal?
Ik vind de illustraties ontzettend mooi. Door het omslag alleen al wilde ik dit boek dolgraag hebben. Voor de illustraties worden maar een paar kleuren gebruikt, maar dat is voldoende. De plaatjes lijken hierdoor een beetje ouderwets, maar als je ze goed bekijkt zie je dat Alice een modern meisje is. Dit is qua vormgeving het mooiste boek dat ik dit jaar heb gelezen


Wat vind je leuk aan het boek? Je kunt bijvoorbeeld een leuk stukje uit het boek overtypen
Het is lang geleden dat ik dit verhaal heb gelezen, maar het blijft erg leuk. Het is bijna niet voor te stellen dat het al 150 jaar geleden is dat dit boek in het Nederlands werd uitgegeven. Het verhaal voelt helemaal niet ouderwets.
Wat vind je niet leuk aan het boek?
Geen idee
Is er iemand uit het boek die je in het echt zou willen ontmoeten? Wat zou je dan samen gaan doen?
Ik zou graag het Witte Konijn en de grijnskat in het echt willen ontmoeten. Dat lijken mij allebei bijzondere dieren
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Nee
Is het boek moeilijk of gemakkelijk om te lezen?
Gemiddeld
Zitten er moeilijke woorden in het boek?
Ja
Kun je een voorbeeld geven van moeilijke woorden? Wat heb je gedaan toen je deze woorden tegenkwam?
verfomfaaide, lakei, livrij
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ja, ik wil het boek nog een keer lezen
Aan wie zou je dit boek aanraden? (bijvoorbeeld kinderen van jouw leeftijd, jonger, ouder, jongens, meisjes)
Aan iedereen vanaf een jaar of acht die het leuk vindt om in een vreemde wereld terecht te komen