Jef Aerts – Vissen smelten niet (1e recensie)
Over het verhaal
Op de koudste dag van het jaar was het feest in Winteroever. Zodra het ijs op het meer een halve meter dik was, ging de ijsweg open tussen het dorp en de stad aan de overkant. Matti kneep zijn ogen tot spleetjes. Hij zag de sneeuwruimers dichterbij komen als grote dieren in de vlakte. Ze schraapten de ijslaag vrij, zodat er straks vrachtwagens over het bevroren meer konden rijden. Achter hen liep de weg in een strakke lijn tot aan de horizon.
‘Daar zijn ze!’ gilden de kinderen op de steiger zodra het geronk van motoren de kleine haven had bereikt. Net zoals Matti stonden ze hier al de hele week bij zonsopgang op de uitkijk. Ze hadden stokken bij zich en plastic toeters die een vreselijk lawaai konden maken. Hun lippen waren paars van de kou, maar hun ogen gloeiden van opwinding. (blz. 5)
Matti woont met zijn ouders in Winteroever. Het is vandaag groot feest, want het meer is bevroren en er wordt een weg over het ijs gemaakt. Hierdoor is de afstand naar de stand nog maar een paar kilometer, in plaats van bijna 80 kilometer om het meer heen. Matti is blij dat de ijsweg weer open gaat. Hij heeft namelijk een plan.
Hij sloop voorzichtig achter de bank naar de bijkeuken. Hij deed de deur open en glipte naar binnen. De lucht was warm en vochtig. Er brandden witblauwe lampen. Aan de wanden hingen vijf planken boven elkaar, met daarop rijen glazen potten. En in iedere pot zat een vis in de meest wonderlijke kleuren: vermiljoenrood, turkoois, staalblauw, parelwit, paars en groenglanzend, met verschillende tekeningen en patronen. Ook hun staarten waren allemaal anders. Matti kende alle soorten: kroonstaarten en sluierstaarten, halvemanen en dubbelstarten, rozenstaarten en superdelta’s. Zodra de vissen hem zagen, zwommen ze snel heen en weer. Hun vissen tikten tegen het glas.
Matti boog zich naar de potten op de middelste plank. Hij wist precies welke vis hij wilde hebben. Hij tilde de derde pot van rechts in de lucht en hield hem voor zijn gezicht. De vis was wat groter dan de andere, met zilveren schubben en gemarmerde paarse strepen op zijn halvemaanstaart. Hij schroefde de dop van de warmwaterkruik. Voorzichtig goot hij eerst wat water uit de pot in de kruik om de temperatuur van het hete kraanwater te laten zakken. Daarna liet hij de vis erin glippen. De opening was maar net groot genoeg. Twee bekers water van 62 graden, de inhoud van een pot van 25 graden en één vis. Dat zorgde voor een gemiddelde temperatuur van 32 graden. Matti draaide de dop weer goed vast en nam het lapje schapenvacht uit de tas. Hij legde de bedkruik midden op de vacht en vouwde de vier zijden dicht. Buiten bij -23 graden zakte de temperatuur van het water in de kruik met de tas en het schapenvachtje eromheen op twee uur tijd tot 15 graden. Dat was te koud voor de tropische vis, maar Matti gokte erop dat het wel warm genoeg was om hem levend over de ijsweg te krijgen. (blz. 22)
De tropische vissen zijn van Matti’s vader, maar die is ziek. Hij komt zijn bed niet meer uit en heeft nergens meer interesse in. Hij kijkt niet meer om naar zijn vissen. Daarom hebben Jarno, de neef van Matti, en zijn moeder bedacht dat de vissen wel verkocht kunnen worden. Matti is het daar niet mee eens en wil zijn vaders lievelingsvis redden. Daarom loopt Matti nu in het donker over de ijsweg, op weg naar de stad.
Matti’s wangen gloeiden van de kou en hij wreef met zijn duim de ijskristallen uit zijn wimpers. Hij hoopte dat zijn vader weer een beetje blij zou worden, als hij hoorde dat hij Sirius uit Jarno’s klauwen had gered. En dat zijn lievelingsvis een fijnere plek kreeg dan een zielige inmaakpot op een plank.
Maar hij wist dat het niet zo eenvoudig was. Vader werd van niets meer blij. Verjaardagen of kerstfeest, een goed rapport op school of een zelfgeschreven verhaal raakten hem nauwelijks nog. Alsof er een laagje olie op hem zat waar alle woorden als druppels op bleven liggen, om meteen weer van hem af te glijden.
Misschien zou papa wel weer kunnen glimlachen, dacht Matti. Al duurde die glimlach maar één tel, dan was de overtocht de moeite waard geweest. (blz. 42)
Onderweg komt hij een blind meisje tegen, Drika. Zij is bij haar ouders weggelopen en onderweg van de stad naar Winteroever. Ze wil naar een plek waar ze vroeger in de zomervakantie met haar ouders kwam, een plek waar ze goede herinneringen aan heeft. Matti wil haar aan de ene kant helpen, maar aan de andere kant wil hij door naar de stad. Hij heeft niet zoveel tijd om zijn missie uit te voeren.
Opnieuw keek hij naar de wijzerplaat. ‘Ik ben te laat,’ zei hij.
‘Dat weet je toch niet zeker.’
‘In minder dan een halfuur is Sirius dood.’
De woorden bevroren in de lucht.
‘Ga nu,’ fluisterde Drika.
‘En jij dan?’
‘Ik red me wel.’
Matti krabbelde op. Voorzichtig opende hij de tas en schikte de schapenvacht vast rond de kruik. De buitenkant voelde koud aan. Het had geen zin meer. Zelfs al zou hij het hele einde hardlopen, dan nog was de afstand te groot en de weg te glad.
Drika stak haar hand uit.
‘Help je me nog even, voor je vertrekt?’ vroeg ze.
Matti trok haar overeind. Enkele tellen bleef ze staan, toen wankelde ze en zakte op de grond.
‘Zo laat ik je niet achter.’ Hij ging weer naast het meisje in de sneeuw zitten.
‘Zelfs niet voor je vaders vis?’ (blz. 62)
Zal Matti het meisje alleen op het ijs achterlaten? Kan hij zijn vaders vis nog redden?
Voorleesfragment
Bij dit boek is een voorleesfragment gemaakt. Klik op het plaatje hieronder om het begin van het boek te horen.Of klik hier om naar mijn YouTube-kanaal te gaan.
Mening over het boek
Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Heb je het boek uitgelezen?
Ja
Wat vind je van het boek?
★★★★☆ – goed
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant. Ik vond de tekst op de achterkant leuk. Andere mensen zeiden dat het een leuk boek is.
Welke steekwoorden passen bij het boek?
fascinerend, verrassend, zielig, grappig, spannend
Hoe kom je aan het boek?
Geleend bij de bibliotheek
Zitten er plaatjes (illustraties) in het boek?
Nee
Wat vind je leuk aan het boek? Je kunt bijvoorbeeld een leuk stukje uit het boek overtypen
Het boek past goed bij de winter. Het is namelijk ontzettend koud in het dorp waar Matti woont.
Wat vind je niet leuk aan het boek?
Geen idee
Is er iemand uit het boek die je in het echt zou willen ontmoeten? Wat zou je dan samen gaan doen?
Nee
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Ik las het boek in december en vond het leuk dat er ook verwijzingen naar een sprookje in het verhaal zit, namelijk ‘Raponsje’. Ik heb in december namelijk veel sprookjes gelezen vanwege sprookjesmaand
Is het boek moeilijk of gemakkelijk om te lezen?
Gemiddeld
Zitten er moeilijke woorden in het boek?
Ja
Kun je een voorbeeld geven van moeilijke woorden? Wat heb je gedaan toen je deze woorden tegenkwam?
dieperik, ik heb het woord opgezocht en het betekent ‘diepte’
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil het boek misschien nog een keer lezen. Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen
Aan wie zou je dit boek aanraden? (bijvoorbeeld kinderen van jouw leeftijd, jonger, ouder, jongens, meisjes)
Aan iedereen vanaf 10 jaar