Suzanne Wouda – Verschoppelingen (1e recensie)

1664. De elfjarige Daniel woont in een van de armste buurten van Amsterdam als de pest uitbreekt. Binnen een paar weken is Daniel iedereen van wie hij houdt kwijt, behalve Saartje, zijn zusje. Maar waar zij is, weet niemand. Hij verlaat Amsterdam om haar te zoeken en trekt naar Haarlem. Tevergeefs. Saartje is nergens te vinden. Wel stuit hij op een bende verschoppelingen onder leiding van een duivelse man. Vanaf dat moment lijkt de kans om zijn zusje te vinden kleiner dan ooit. Gelukkig ontmoet Daniel ook nieuwe vrienden. En als hij Saartje dan eindelijk op het spoor is, komt er hulp uit onverwachte hoek.

Boekinformatie
Schrijver: Suzanne Wouda
Titel: Verschoppelingen
Uitgeverij: Ploegsma
Jaartal: 2012
Bladzijden: 216
Genre: geschiedenis
Leeftijd: 10+
knop meer info over boek

Luister naar het begin van dit boek...

Of klik hier en ga naar het Youtube-kanaal van Ikvindlezenleuk

Het verhaal in het kort

De goedheiligman… hém wil ik tekenen, denkt Daniel. Er zijn nu toch geen klanten. Hij kijkt omhoog naar de gevelsteen van Sinter Claes. Zegenend houdt de heilige zijn hand op, terwijl over de Dam in het niets lijkt te staren. Aan zijn voeten zitten drie roze jongens in een pekelvat.
Daniel probeert zich het verhaal over die jongens te herinneren. Zijn vader heeft het verteld, toen ze op een dag samen op de voddenkar reden. Iets met een dikke slager en een vat vol gezouten vlees… Ineens weet hij het weer. Die jongens werden vermoord en in een pekelvat gestopt. Als hij zijn ogen sluit, ziet hij het voor zich: de slager hijst zich de trap op, slaat de krakende tree over en sluipt naar de kamer van de slapende jongens. Het scherpe mes in zijn hand trilt een beetje, maar zijn bolle gezicht staat vastberaden. Zijn vleesvoorraad is bijna op en de varkenshoeders vragen steeds meer voor hun dieren…
Daniel opent zijn ogen en de beelden verdwijnen. Geen verhaal om aan Saartje te vertellen. Of juist wel? Hij kijkt grijnzend naar de gevelsteen. Dan buigt hij zich over zijn papier en begint met een houtskooltje de heilige te schetsen. De grote hand, zijn arm die verdwijnt in de plooien van zijn mantel. Lastig, die plooien. Daniel zet aarzelend een paar lijnen, kijkt op, schetst verder, kijkt opnieuw. De handen van Sinter Claes zijn kolossaal en zijn voeten veel te klein. En dan die blik… Door de rimpels op zijn voorhoofd kijkt hij net zo bezorgd als zijn moeder doet wanneer er weer eens geen eten is. (blz. 9)

Het is 1664 en Daniel woont met zijn zusje Saartje, broertje Thomas en zijn ouders in Amsterdam. Maar dan breekt de pest uit in de stad. Veel mensen worden ziek en de mensen die niet ziek zijn proberen de stad te ontvluchten. Op de markt ziet Daniel een dokter die beweert een geneesmiddel tegen de pest te verkopen.

‘Die doktoren hebben mooie praatjes, net zo mooi als hun gezichten. Mijn gezicht is niet mooi en mijn praatjes ook niet. De waarheid is niet mooi!’ De man bukt om iets van de handkar te pakken.
Het publiek houdt de adem in. Daniel gaat op zijn tenen staan.
‘De waarheid is dat de pest jullie zal vinden. Op een dag ontdek je builen in je lies of onder je oksel. Zwarte bulten, zo groot als eieren. Op een dag word je geplaagd door koortsstuipen. Op een dag hoest je het bloed uit je longen. Op een dag barst je kop uit elkaar van pijn, zullen je armen en benen bont en blauw zijn van de bloeduitstortingen. En áls dat gebeurt, nee, vóór dat gebeurt, kunnen jullie maar beter mijn medicijn innemen.’
Daniels mond is droog. Hij slikt moeizaam. Builen, bloed… Is dat wat er gebeurt als je de pest hebt? Met open mond staart hij naar de man die een flesje omhooghoudt. Wat zou erin zitten?
‘In het oosten zijn uitgestrekte bossen, diep en donker, waar planten groeien die jullie nog nooit hebben gezien. Het sap van een van die planten,’ de man wijst op het flesje, ‘is zo geneeskrachtig dat het de gevreesde ziekte geneest.’
‘En dat moeten wij geloven?’ roept de oude kerel. ‘Niets en niemand kan de pest genezen, alleen God. Maar dat doet Hij niet, want het is Zijn straf voor onze zonden.’ (blz. 23)

De pest komt dichterbij en ook bij Daniel thuis worden mensen ziek. Daniel heeft wat geld om eten te kopen op de markt, maar hij is op zoek naar de dokter die hij een paar weken eerder op de markt had gehoord. Die verkoopt een medicijn tegen de pest. Misschien worden zijn ouders dan weer beter…

Hij leunt tegen een kar en haalt diep adem. Iemand schreeuwt iets, hij verstaat niet wat. De schaduwen trekken op en vervormen zich tot mensen. Ze kijken hem vreemd aan. Hij negeert ze. Hij is op zoek naar de dokter. Die lelijke kop, de knollenneus, de duivel.
Daniel zoekt het hele plein af. Waar is die man? Zijn hoofd bonst, zweet loopt over zijn gezicht, over zijn rug, zijn buik. Hij voelt onder zijn arm. Een buil! Hij heeft het ook… De pest! Hij voelt nog een keer. De buil is weg. Wat is er met hem? Hij spert zijn ogen open. Alles draait, het marktplein, de kramen, de schimmige mensen. Steeds sneller en sneller. Dan voelt hij zijn lichaam hard tegen de grond slaan en alles wordt zwart. (blz. 51)

Daniel komt in het pesthuis terecht, maar hij heeft gelukkig niet de pest. Na een paar dagen voelt hij zich weer goed genoeg om terug naar huis te gaan. Zijn ouders zijn inmiddels dood en zijn zusje Saartje is met een buurvrouw meegegaan. Daniel gaat naar haar op zoek. Maar waar moet hij beginnen met zoeken? Zal hij zijn zusje weer terugvinden? En hoe zal het met Daniel gaan nu hij zijn ouders dood zijn?

Mening over het boek

Recensie van Mathilde (ouder dan 18 jaar)
Heb je het boek uitgelezen?
Ja
Wat vind je van het boek?
★★★★☆ – goed
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk, Andere mensen zeiden dat het een leuk boek is
Welke steekwoorden passen bij het boek?
avontuurlijk, spannend, zielig
Hoe kom je aan het boek?
gekregen van de schrijver om er een recensie over te schrijven
Zitten er plaatjes (illustraties) in het boek?
Nee
Wat vind je leuk aan het boek?
Het boek geeft een mooi beeld van het leven in Nederland in de 17e eeuw als er een pestepidemie uitbreekt
Wat vind je niet leuk aan het boek?
Ik vind het zielig dat Daniel zijn hele familie kwijtraakt
Is er iemand uit het boek die je in het echt zou willen ontmoeten? Wat zou je dan samen gaan doen?
Daniel en de mensen waarmee hij optreedt
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Het lijkt alsof je samen met Daniel op reis bent
Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Zitten er moeilijke woorden in het boek?
Nee
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil het boek misschien nog een keer lezen, Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen
Aan wie zou je dit boek aanraden?
Aan kinderen vanaf 10 jaar die het leuk vinden om verhalen te lezen die zich in ons verleden afspelen

[extra_info]

Geef een antwoord