Jozua Douglas werd in 1977 geboren in Groningen. Toen hij zes jaar was schreef hij zijn eerste verhaaltje, een kort verhaal van 4 regels. Toen hij zeven jaar was schreef hij zijn eerste boek. Daar maakte hij ook zelf de tekeningen bij. En zijn opa maakte er een echt boek van door de bladzijden aan elkaar te lijmen en er een kaft omheen te doen. Sinds die tijd schreef Jozua nog veel boeken. Zijn nieuwste boek is De gruwelijke generaal en nadat ik dat boek had gelezen wilde ik Jozua graag interviewen.
Jozua Douglas – De gruwelijke generaal (Costa Banana 1)
De Fontein 2015 (1e druk), 249 bladzijden, illustraties van Elly Hees, 10+
Rosa en Fico zijn de kinderen van president Fernando. Fico moet zijn vader later opvolgen en daarom mag hij nu alvast wetten verzinnen. Maar voor zijn dochter Rosa heeft de president weinig aandacht. Als zij op een dag ontdekt dat de gruwelijke generaal Sjasliek een gruwelijk plan beraamt, luistert niemand naar haar. Gelukkig weet ze haar broer Fico te overtuigen en komen ze samen in actie. Kunnen ze de generaal nog stoppen?
Hoe kom je aan inspiratie voor een boek? Waar komt het idee voor dit boek vandaan?
Ik wilde een boek schrijven over kinderen van een president. Dat wilde ik eerst doen de president van de verenigde staten, maar dat is toch te saai want de president van de verenigde staten heeft niet zoveel macht als het lijkt. Die heeft het Congres waar hij rekening mee moet houden en de wetten die hij maakt zijn allemaal heel serieus en ernstig. Ik wilde een president hebben die iets meer vrijheid heeft, die ook een beetje gek is en die af en toe aan zijn kinderen kan vragen ‘wat zal ik nou vandaag eens voor wet maken?’ Dat leek me heel erg leuk. Hoe is het als je vader president is en die vraagt aan jou wat voor wet zullen we vandaag maken en dat je van alles kunt verzinnen, zo gek als je maar wilt en dat dat dan een wet wordt en dat het hele land zich daaraan moet houden en dat leek me heel leuk. Zo ben ik daar over na gaan denken.
Hoe kies je namen voor je personages?
Ik gebruik namenwoordenboeken en ik gebruik het internet. Op internet heb je ook namenboeken, dezelfde boeken die je ook gebruikt als je een kind krijgt. Dit verhaal speelt zich af in Centraal Amerika waar ze Spaans spreken, dus ik heb nu Spaanse namenwoordenboeken gebruikt, Ik heb gekozen voor Fico, ik weet niet of het echt Spaans is maar het klinkt wel Spaans en Rosa. Ik kijk bij het kiezen van namen wel of het in die buurt past. En zo heb ik eigenlijk al mijn namen bedacht
Schrijf je met een bepaalde leeftijd in je hoofd?
Dit boek is zelf te lezen vanaf 8 jaar. De uitgever zegt vanaf 10 jaar, maar ik zeg vanaf 8 jaar. Veel ouders hebben gezegd dat zij De vreselijke tweeling en De verschrikkelijke badmeester aan hun 6/7-jarige kinderen voorlezen. Ik zie mijn boeken eigenlijk wel voor kinderen van 6 tot 12 en dan neem ik een gemiddelde van 9 jaar. Ik probeer me voor te stellen hoe was ik toen ik 9 was. Wat vond ik leuk toen, welke boeken las ik? Eigenlijk probeer ik het boek te schrijven waar ik helemaal gek van zou worden als ik 9 was.
De verschrikkelijke badmeester
De Fontein 2012 (1e druk), 206 bladzijden, illustraties van Elly Hees, ook als e-boek, 10+ | genre: detective, sport | winnaar Hotze de Roosprijs 2013
Tegen zijn zin moet Lev van zijn vader op zwemtraining bij Brulboei, de allerberoemdste zwemkampioen ooit. Iedereen vindt hem te gek, want hij is knap en verzorgt zielige zeehondjes. Maar Lev vindt hem de allerverschrikkelijkste badmeester ooit. Hij is grof en gemeen, hij is woest, ruw en wreed. Dan ontdekt Lev dat Brulboei een kind heeft ontvoerd. Met zijn buurmeisje Lita komt hij in actie. Kunnen zij de verschrikkelijke badmeester ontmaskeren?
De vreselijke tweeling
De Fontein 2014 (1e druk), 208 bladzijden, illustraties van Elly Hees, ook als e-boek, 10+ | genre: sprookjes
Max en Lot houden van grappen uithalen en dat is niet naar de zin van hun ordelijke moeder. Ze maken het écht te bont door hun vader in een hond om te toveren. En ze hebben maar tien uur de tijd om een hersteldrankje toe te dienen! Het wordt een spannende race tegen de tijd.
Welk personage uit je boeken zou je in het echt willen ontmoeten en waarom?
Ik zou Prettini wel willen ontmoeten uit De verschrikkelijke badmeester. Die heeft een geweldig pretpark, een soort sprookjespark en een enorm zwemparadijs met allemaal geweldige attracties erin. Zo iemand zou ik wel eens willen ontmoeten
En natuurlijk de president van Costa Banana.
Mathilde: maar die heb je stiekem toch al ontmoet?
Daar kan ik verder niets over zeggen. Dat is staatsgeheim. Misschien schrijf ik ooit nog eens een keer, als het staatsgeheim opgeheven wordt, een boek over mijn tijd daar. Want na verloop van tijd verjaart het staatsgeheim. Dat lijkt me leuk om ooit nog eens te doen
Zag ik nou goed dat dit een deel 1 is en dat er dus een vervolg op komt?
Ja, ik was al bezig met deel 1 en toen had ik al zoveel ideeën die er niet allemaal in pasten en ik zag zoveel mogelijkheden om het uit te werken dat ik dacht, en tegen de uitgever heb gezegd, ik wil een deel 2 maken, dus zet er maar vast deel 1 op. Al voordat het af was had ik al personages bedacht voor deel 2. Ik ben al bezig met deel 2, maar daar kan ik niets over vertellen.
Wat vind je zelf je beste boek? Of het boek waar je het meest trots op bent?
Dat vragen kinderen mij ook altijd. Dan vraag ik ‘heb je broertjes of zusjes?’ En dan zeg ik ‘als ik aan jouw moeder zou vragen wie zij het liefste vindt welk kind wie zou ze dan zeggen?’ En dan zeggen ze allemaal even veel natuurlijk. Dan vertel ik dat mijn boeken eigenlijk een soort kinderen voor mij en dat ik daar eigenlijk niet tussen kan kiezen.
Wat doe je als je gaat schrijven? Doe je iets speciaals? Heb je speciale muziek, een speciale kamer?
Ik heb mijn werkkamer thuis en ik heb een schrijfhuisje in het bos. Ik ga graag naar dat schrijfhuisje als ik het stil wil hebben en als ik rust wil. Ik kan namelijk niet tegen lawaai. Het moet volstrekt stil zijn. Als de buurman aan het bladblazen is word ik gek en als er mensen buiten aan het praten zijn of als ik muziek hoor dan kan ik me niet concentreren. Soms zet ik dan via die oordoppen op van die oorkappen op, maar na een tijdje wordt dat warm en heel vervelend op je hoofd. Het zit niet lekker dus het liefste ga ik naar het bos en dan ben ik daar ook een hele dag alleen. Ik wil ook liever geen mensen om me heen hebben als ik schrijf, want dan raak ik een beetje uit die wereld waar ik in ben dan. Dus het liefste ga ik gewoon ‘s ochtends van 9 uur tot ‘s avonds 5 uur schrijven en dan schrijf ik met wat pauzes tussendoor. Als ik het even niet weet ga ik gewoon even wandelen in het bos. Daarom woon ik hier ook op de Utrechtse Heuvelrug. Ik wandel graag in het bos en ik kom altijd thuis met ideeën als ik in het bos ga wandelen. Het is altijd heel vruchtbaar om daar te wandelen of te fietsen. Dat doe ik dus als ik het even niet weet. Je moet eigenlijk gewoon altijd bezig blijven met schrijven en nadenken. Sommige mensen vragen wel eens ‘wat doe je als je geen inspiratie hebt?’ Dan zeg ik: ‘gewoon, achter de computer zitten of wandelen en wachten, nadenken. En als ik langer dan 5 minuten naar het scherm staar, trek ik mijn schoenen aan en mijn jas en ga ik wandelen. Dan komen er vanzelf ideeën. Het is niet zo dat ik tijdens het wandelen om me heen kijk en vrolijk lekker rustig aan het vakantie vieren ben. Nee dan ben ik wel echt intensief aan het nadenken over dingen in mijn hoofd. Ik loop heel geconcentreerd, maar alleen zo kun je ideeën krijgen. Als je gaat wachten op inspiratie krijg je het nooit, is mijn ervaring. Het gaat niet vanzelf. Ik lees nu de biografie van Einstein. Ik vind biografieën interessant van mensen die veel hebben bereikt en interessante ideeën hebben. Als hij ging geen ideeën had ging hij viool spelen en dat vind ik grappig. Gewoon iets gaan doen, in beweging zijn en iets anders helpt kennelijk. Zwemmen helpt bijvoorbeeld ook. Je verstand op nul zetten en dan komen de ideeën vanzelf
Hoe lang doe je over het schrijven van een boek?
Ik heb het manuscript begin mei ingeleverd en 8 september lag het in de boekwinkel. Daar zit veel tijd tussen. In die tijd zijn de illustraties gemaakt en is het boek opgemaakt. Tijdens het schrijven laat ik het verhaal wel af en toe aan iemand zien. Soms vraag ik weleens wat aan de uitgever over hoe zou ik dat oplossen of vind je dat slim als ik dat zo doe. Dan praten we er samen over. Dit verhaal was in 1 keer goedgekeurd. Er zaten alleen nog wel wat continuïteitsfouten in, dingen die gewoon niet klopten. Ik kan natuurlijk niet teveel verklappen, maar ik kan wel een klein voorbeeld geven. Als je een persoon ergens naar toe laat lopen en het duurt een bepaalde tijd en je laat later in het boek de persoon ergens met de auto heenrijden en dat duurt dan veel langer, dan klopt dat niet. Is het dan dichtbij of ver weg? Dan moet je daar iets aan doen. Soms heb je een locatie niet helemaal goed, bijvoorbeeld volgens de beschrijving ben je achter het huis maar eigenlijk bevind het zich aan de voorkant. Dat soort dingen. Dat haalt de redacteur eruit en die zegt dan ‘dat klopt niet en volgens mij moet je daar nog even op letten’ en dat soort dingen. Dat heeft het wel een heel stuk beter gemaakt. Soms moet ik een heel hoofdstuk herschrijven. Dat was bijvoorbeeld in De verschrikkelijke badmeester en daar ben ik het dan ook wel mee eens. Soms zijn het hele kleine grapjes die de ene redacteur niet zo leuk vind en de andere redacteur juist wel. Dan bepaal ik zelf wat ik ermee doe.
Hoe vaak wordt het verhaal herschreven na het schrijven van de eerste versie?
Ik schrijf eerst drie hoofdstukken en in die drie hoofdstukken zit eigenlijk al het hele boek. In dat eerste begin zit de kiem van het verhaal. Dan ga ik langzaamaan over de plot nadenken. Ik schrijf op wat er allemaal in ieder hoofdstuk gebeurt en zo bedenk ik het hele boek al tot aan het einde. Dan ga ik het scenario schrijven, net zoals voor een film. Ik schrijf al die hoofdstukken uit in dialoog, dus wat de personages tegen elkaar zeggen. Daarmee test ik eigenlijk of dat idee dat ik had of dat werkt, want ik ontdek dan opeens of de personages ook willen doen wat ik heb bedacht. Heel vaak willen ze dat niet en ik kan een personage nooit dwingen om iets te doen. Het zijn net mensen. Wat ik wel kan doen is de omstandigheden aanpassen. Dus als ik wil dat iemand zich verslaapt die altijd heel punctueel en netjes op tijd is, dan kan ik dat niet zomaar doen. Dan ik wel bijvoorbeeld de stroom uit laten vallen waardoor de wekker het niet meer doet en dan verslaapt het personage zich. Zo kan het wel, of ik kan mijn personage in de file laten komen waardoor hij toch te laat. Hier moet ik over nadenken en kijken hoe ik dit op een geloofwaardige manier kan doen. Soms merk ik dat ik iets juist helemaal niet moet laten doen, maar dat het personage iets heel anders moet doen. die manier schrijf ik dan dat scenario en door ze te laten praten met elkaar ontdek ik wat ze echt willen, wat hun echte drijfveren zijn. Als ik het scenario afheb dan ga ik het verhaal verder uitwerken en maak ik er een mooi verhaal van met alle details erin. Ik heb ontdekt dat als ik vanaf het begin alles tot in de kleinste details beschrijf dat ik dan heel veel ook weer moet weggooien. Dat vind ik gewoon jammer. Zonde van mijn tijd gewoon, dus daarom werk ik gewoon in drie stappen.
Laat je tijdens het schrijven je verhaal aan andere mensen lezen of laat je het verhaal pas lezen als je klaar bent?
Ik laat het alleen aan mijn uitgever lezen en aan mijn vrouw. Soms laat ik het aan mijn ouders lezen. Verder niet. Andere mensen mogen het boek pas lezen als het helemaal af is, als het boek er is.
Waarom ben je schrijver geworden? Of was je dat altijd al?
Ik schreef al heel veel verhalen toen ik klein was, maar ik ben eigenlijk schrijver geworden. Toen ik vroeger in de klas een verhaal voorlas zeiden de kinderen allemaal dat een goed verhaal was en dat ik een schrijver was. Toen dacht ik: ‘oh ben ik dat dan al? Hoef ik dat niet meer te worden dan? Ben ik dat nu al? Als ik het ben dan ga ik het ook maar worden.’ Vanaf dat moment ben ik altijd gaan schrijven: krantjes gaan maken en verhalen schrijven. Dat vond ik gewoon heel leuk om te doen. Later heb ik communicatie gestudeerd en ben ik tekstschrijver geworden. Ik heb vooral voor de reclame geschreven en in 2009 kwam mijn eerste boek De kusjeskrokodil uit. Daarna ben ik steeds meer kinderboeken gaan schrijven eigenlijk. Ik schrijf kinderboeken omdat ik dat gewoon heel leuk vind. Ik vind de belevingswereld van kinderen heel leuk, ik vind de humor heel leuk, ik vind de absurditeit die ik erin kwijt kan heel leuk. In kinderboeken kun je dingen nog lekker uitvergroten en overdrijven. Dat doe ik dus ook. Ik vind dat ook wel belangrijk eigenlijk in een kinderboek. Tenzij je natuurlijk een heel mooie en gevoelige roman wilt schrijven want dat is ook leuk zoals bijvoorbeeld Madelief van Guus Kuijer. Dat is natuurlijk ook prachtige literatuur, maar dat is niet mijn genre. Ik kan het zeker waarderen, maar ik schrijf andere verhalen.
Guus Kuijer – Het grote boek van Madelief
Querido 1983 (1e druk), 439 bladzijden, illustraties van Mance Post, 8+
Madelief verhuist naar een buurt in een andere stad met bijna geen andere kinderen. Alleen Robbie de Rover woont er ook; hij heeft zich verschanst in een dichtgetimmerd huis. Madelief krijgt ook een nieuwe meester. Eentje die zo gek doet dat de kinderen hem meester Cowboy noemen. En als haar oma dood is gaat Madelief bij opa logeren. Door veel met hem te praten begint ze te begrijpen wat voor moeilijk leven oma gehad heeft. Maar Madelief maakt nog veel meer mee.
Wat waren jouw favoriete boeken toen je jong was? Hield je van lezen?
ik las echt alles, Thea Beckman, Jan Terlouw, Snuf de hond (van Piet Prins), alle boeken van Arendsoog (van J. Nowee). Het is niet allemaal literatuur, maar dat vond ik wel geweldig leuk. Toen ik 10 jaar was vond ik bijvoorbeeld Toon Tellegen met die dieren echt verschrikkelijk. Want ik vond het vreemd dat er een oor door het bos loopt. Doe normaal, een oor loopt niet door het bos. Een eekhoorn die even groot is als een mier dat kan helemaal niet, dus als kind kon ik dat absoluut niet waarderen. Toen ik 18 jaar was vond ik het geniaal. Ik heb een dik boek van Toon Tellegen gekocht en dat lag naast mijn nachtkastje. Iedere avond las ik dat en dat vond ik geweldig. Ik vind het ook heel jammer dat mensen kennelijk het idee hebben dat als er pratende dieren in een boek voorkomen dat het dan een kinderboek is, want dat is helemaal niet zo. Ik vind de dierenverhalen van Toon Tellegen eigenlijk helemaal geen kinderboek. Er zijn vast kinderen van 10 jaar die het wel leuk vinden, maar ik denk dat de meeste kinderen dat niet echt kunnen waarderen. Dat geldt ook voor Paul Biegel. Die heeft ook een heel mooi verhaal geschreven over iets met een fee. Het heet Nachtverhaal. Dat vond ik een geweldig boek. Het gaat ook over een rat en een pad. Dat vind ik eigenlijk helemaal geen kinderboek, maar meer geschikt voor volwassenen. Het taalgebruik is prachtig, maar het is gewoon een boek voor volwassenen denk ik.
Toon Tellegen – Misschien wisten zij alles: 313 verhalen over de eekhoorn en andere dieren
Querido 1995 (1e druk), 635 bladzijden, illustraties van Mance Post, 10+
Fantasievolle verhalen over een bijzondere dierensamenleving, waar dingen gebeuren die ook in de mensenwereld kunnen voorkomen.
Paul Biegel – Nachtverhaal
Holland 1992 (1e druk), 159 bladzijden, illustraties van Lidia Postma (later van Charlotte Dematons), 10+
Een huiskabouter raakt in de ban van de vertellingen van een fee. Hij vergeet zijn plichten en brengt de bewoners van het huis in moeilijkheden.
Wat zijn je favoriete jeugdboeken?
Dat verandert iedere keer. Daantje de wereldkampioen van Roald Dahl is wel een van mijn favorieten. Vind ik een erg mooi boek.
Roald Dahl – Daantje, de wereldkampioen
De Fontein 1976 (1e druk), 207 bladzijden, illustraties van Quentin Blake, vertaald door Harriet Freezer (“Danny the champion of the world”, Groot-Brittannie 1975), 8+
Daantje is aardig, slim en oplettend. Hij woont in een oude woonwagen, samen met zijn vader: een geweldige verteller en een genie op het gebied van vliegers. Net als de dorpsagent en de domineesvrouw stroopt hij af en toe een fazantje omdat het zo vreselijk spannend is… en lekker. De grootste vijand van Daantje en zijn vader is een dikke rijke pief die jaarlijks een jachtpartij op fazanten organiseert. Daantje besluit samen met zijn vader deze nare man een loer te draaien…
Wat voor boeken lees je zelf?
Biografieën vind ik leuk om te lezen en ik kijk series op Netflix. Ik kijk nu bijvoorbeeld Narcotics. Gaat over een drugsbaron, Pablo Escobar in Columbia. Ik heb ook Breaking Bad gekeken, gaat ook over een drugsdealer. Ik heb The Americans gekeken, ook om inspiratie op te doen over spionage en daar wordt bijvoorbeeld ook zo’n paraplu in gebruikt waarmee je mensen zo kan prikken en dat is dan ook in het boek De gruwelijke generaal terechtgekomen. Dus daar heb ik veel van geleerd over spionage zeg maar. Ik gebruik ook wel films enzo als research. Ik haal ook inspiratie uit tv-series.
Lees je boeken van andere kinderboekenschrijvers?
Nee, niet meer. Ik las heel veel boeken. Ik heb ook een hele grote boekenkast met kinderboeken. Ik was er helemaal gek op altijd, maar sinds ik De verschrikkelijke badmeester heb geschreven, heb ik een gemerkt dat ik een eigen stijl heb. Ik ben bang dat ik me laat beïnvloeden. Ik wil mijn eigen stijl bewaren. Daarom lees ik geen andere kinderboeken meer. Ik mis het wel een beetje, want ik was altijd gek op kinderboeken, net als jij. En daar heb ik het ook van geleerd: door heel veel te lezen heb ik geleerd hoe je een boek moet schrijven
Je hebt een zoontje die nog heel jong is. Lees je hem voor? En wat lees je hem voor?
ik probeer De gruffalo voor te lezen maar daar is hij nog net iets te jong voor. Halverwege zegt hij ‘uit’ maar hij luistert wel een half boek lang. Ik vind De gruffalo een geweldig boek, maar ik lees nu vooral de echte peuterboekjes, Beer is postbode bijvoorbeeld, ook van Julia Donaldson of Het is een boek van Lane Smith. Dat is een heel leuk boek, want dan vraagt Ezeltje aan Aap, die heeft een boek, ‘kun je ermee bellen?’ en dan houdt hij hem bij zijn oor, ‘nee’ zegt aap, ‘kun je ermee bouwen?’ en Ezeltje maakt er een toren van, ‘nee’ zegt aap, ‘kan je het op je hoofd zetten?’, ‘nee’ zegt aap en zo gaat dat door. Dat doe ik allemaal voor bij hem en laatst zag ik hem in zijn stoel zitten in z’n eentje met een ander boek en dat zette hij het op zijn hoofd en zei ‘neeeee’. Hij was het dus al helemaal aan het naspelen. Dat vind ik wel heel leuk. Hij pakt af en toe gewoon zelf een boek en dan gaat hij lekker zitten en dan bladert hij erin. Hij vindt lezen echt heel leuk. Het maakt niet uit wat hij aan het doen is als ik vraag ‘wil je lezen?’ dan is het altijd ‘ja ja’. Dan gaan we samen zitten en dan kiest hij ook zelf zijn boek uit. Dan zeg ik ‘dit boek lezen?’, ‘nee’, ‘dit boek dan?’, ‘nee’, ‘dit boek dan?’, ‘ja; en dan gaat hij achterover zitten, speen in zijn mond het liefst en dan ga ik voorlezen.
Julia Donaldson – De gruffalo
Lemniscaat 1999 (1e druk), 26 bladzijden, illustraties van Alex Scheffler, vertaald door L.M. Niskos (“The Gruffalo”, Groot-Brittannië 1999), 6-
Een muis schrikt zijn belagers af door een afschrikwekkend fantasiedier als vriend te verzinnen.
Julia Donaldson – Beer is postbode
Lemniscaat 2015 (1e druk), 14 bladzijden, illustraties van Axel Scheffler, vertaald door Jesse Goossens (“Postman Bear”, Groot-Brittannië 2000), 6-
Beer bereidt zijn verjaardagsfeestje voor. Hij brengt uitnodigingen rond en bakt een cake.
Lane Smith – Het is een boek
Lemniscaat 2010 (1e druk), 32 bladzijden, illustraties van Lane Smith, vertaald door L.M. Niskos (“It’s a book”, Verenigde Staten 2010), 6-
Aap leest aandachtig een boek. Ezel komt met zijn laptop tegenover hem zitten en stelt voortdurend vragen aan Aap, zoals ‘Hoe scrol je naar beneden?’
Lees je recensies over je boeken?
Mijn vrouw leest de recensies en die stuurt mij recensies door die nuttig en opbouwend zijn. Zij selecteert ze voor. De meeste recensies worden door volwassenen geschreven en meestal zijn ze positief hoor, daar heb ik niets over te klagen, maar het is niet altijd representatief voor wat kinderen vinden. Recensies worden niet altijd opbouwend geschreven, soms zelfs aanvallend en daar kan ik gewoon niets mee. Alles wat kinderen aan het lezen brengt dat is goed daar kan je niks over zeggen. Ik vind het ook heel belangrijk om kinderen aan het lezen te brengen. Dat is ook wel echt mijn doel, het lezen te bevorderen. Daar schrijf ik voor. Ik vraag me ook altijd af als ik iets schrijf of ik kinderen hier blij mee kan maken, kan ik ze hier enthousiast mee maken. Ik vind het belangrijk dat het boek ook echt gelezen wordt door kinderen. Ik zou nooit een boek willen schrijven waarvan ik denk dat dit kinderen dit eigenlijk zouden moeten lezen. Nee, zulke boeken wil ik niet schrijven.
Ik heb bijna alle boeken van Arendsoog gelezen, die staan niet bekend als literatuur. Toen ik 18 jaar was las ik Dostojevski al. Dus ik was echt helemaal verslaafd aan lezen geraakt daardoor. Mensen moeten zich dus alsjeblieft niet druk maken om boeken die kinderen leuk vinden, want ze gaan vanzelf wel lezen. En als het geen echte lezers zijn dan gaan ze het niet doen of ze lezen misschien voetbalbiografieën. Dat is ook goed. Lezen is gewoon belangrijk om je te redden in de maatschappij. Het is niet het doel om iedereen tot leesverslaafde te maken. Dat zou ik wel leuk vinden, maar het gaat er vooral om dat kinderen later gewoon een baan kunnen krijgen, een goede baan, een sollicitatiebrief kunnen schrijven en gewoon mee kunnen komen en mee kunnen doen. De mooiste reacties die ik krijg zijn van ouders die zeggen dat hun kind normaal niet leest en nu wel. Dat vind ik geweldig, dat ik die kinderen kan pakken die normaal geen boek lezen. Ik ben me er ook van bewust dat mijn boeken niet literair zijn hoor, maar dat is ook niet de opzet. Er zijn genoeg literaire schrijvers die de griffels winnen en ik ben blij dat die er zijn, maar ik hoef de griffel niet te winnen. Ik schrijf een ander genre.
Vind je het leuk om reacties van je lezers te krijgen?
Ja, dat vind ik ontzettend leuk. Dat is ook omdat het vaak positieve reacties zijn natuurlijk. Dat is dat altijd leuk. Ik krijg tegenwoordig elke dag wel 1 of 2 mailtjes van kinderen die enthousiast zijn over mijn boeken en die een boekbespreking erover gaan doen. Ja, dat vind ik geweldig. Daar word ik iedere keer weer blij van.
Wat doe je als je niet aan het schrijven bent?
ik leid een heel saai bestaan eigenlijk, want ik stop alles in de boeken en ik ben niet iemand die overal heen gaat. Ik zit graag thuis een boek te lezen of een serie te kijken. Ik hou van wandelen, van fietsen, van met mijn zoontje spelen en dingen te doen met mijn gezin. Dat is eigenlijk mijn leven.
Is er nog iets wat je wilt vertellen wat ik niet heb gevraagd?
ik vind het belangrijk dat je in mijn boeken ook iets leert wat je niet op school leert. Daarom stop ik er altijd gekke weetjes in en feitjes. Je leert op school niet wat een petomaan is, maar dit leer je wel in mijn boek De vreselijke tweeling. Of dat er een kip heeft bestaan die 1,5 jaar zonder kop heeft rondgelopen. Dat soort dingen leer je niet op school, maar het zijn wel dingen die gebeurd zijn. In De vreselijke tweeling geef ik ook tips over hoe je 1-aprilgrappen kunt uithalen en in De gruwelijke generaal leer je hoe je in geheime code kunt schrijven, hoe je geheime tekens kunt geven. Ik weet niet of het je is opgevallen, maar je kunt dus door je veters gewoon op een andere manier in je schoenen te rijgen een boodschap doorgeven. Dit zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat je op moet passen want er zit iemand hier in het café die ons afluistert, dus we moeten dan geen geheimen vertellen. Dat hoeven we dan niet te zeggen maar dat kan je dan gewoon zien Dan hebben wij dat van tevoren afgesproken en dat betekent dat er gevaar is. Misschien moeten we dan niet eens het interview doen, misschien moet jij dan gewoon weggaan, misschien worden we afgeluisterd. En dat deed ik door alleen maar wat gaatjes over te slaan toen ik mijn veters erin deed. Dat soort dingen vind ik leuk en dat stop ik in een boek. Voor www.costabanana.com heb ik ook een workshop gemaakt waarin ik dit soort dingen vertel, bijvoorbeeld hoe je geheime codes maakt en onzichtbare inkt.

Mathilde: Ik doe eigenlijk mijn veters altijd hetzelfde in al mijn schoenen
Maar jij bent ook geen geheim agent, tenminste daar ga ik van uit. Het zou best kunnen. Je zou natuurlijk in dienst kunnen zijn van de Costabanaanse regering. Iedereen kan een spion zijn. De beste spionnen vallen niet op. Daar wijs ik de kinderen ook op als ik op school een klassenbezoek doe. Dan leg ik uit wat een spion is en dat dat niet iemand is die op het hoofdkantoor van de geheime dienst werkt. Dat is ook een spion, maar meer een information officer en hij gebruikt geheim agenten. Geheim agenten hebben een dekmantel. Ze zijn bijvoorbeeld tuinman, bloemist, ober, meester of juf. Ze hebben een baan en daarnaast spioneren ze. De mensen die op het hoofdkantoor van de geheime dienst zelf werken kunnen natuurlijk niet zelf spioneren, want iedereen weet dat ze daar werken. Spionnen zijn onopvallend. Ze mogen ook niet aan hun kinderen vertellen dat zij geheim agent zijn en niet aan hun man of vrouw. Dus je vader of moeder kan spion zijn, jij kan het zijn . Eigenlijk kan iedereen een geheim agent zijn.
Mensen zijn tegenwoordig wel bang dat ze bespioneerd worden en dat is ook wel iets wat een inspiratie is geweest voor dit boek. Al die affaires met afluisterschandalen. Dat vind ik wel leuk om ook te verwerken in een kinderboek. We zijn nu eigenlijk niet meer zo bang voor spionnen van de Russen die de regering willen bespioneren, maar meer bang dat de regering ons bespioneerd omdat we misschien terroristen zijn. Het is wel belangrijk om in een kinderboek hier wat bewustwording voor te creëren. Ik maak ook lessen die juffen en meesters kunnen gebruiken op school en daar kun je bijvoorbeeld ook verder praten over spionage. Over hoe is het nou om in een land te wonen waar iedereen in de gaten wordt gehouden. Hoe kun je weten dat je in de gaten gehouden wordt en als je het weet hoe kun je voorkomen dat je afgeluisterd wordt. Wat voor manieren kun je daarvoor gebruiken. Ik vind het wel leuk dat je met een boek ook meer kan doen. Dat is het eigenlijk, om kort deze vraag samen te vatten, er moet met een boek meer zijn dan alleen een verhaal. Je moet er dingen uit leren, het moet je spel kunnen verrijken. Kinderen kunnen heel veel dingen leren over hoe ze dat zelf ook weer kunnen gebruiken in hun dagelijkse leven. Het moet kinderen aan het denken zetten en eventueel ook leerzaam zijn. Ik heb allemaal lessen gemaakt voor de juffen en meesters, bijvoorbeeld over wetten maken. Iedereen mag een leuke wit verzinnen en dan kun je er over praten. Is dat een slimme wet of niet? Je kunt wel zeggen de scholen moeten afgeschaft worden, maar wat gebeurt er dan als niemand meer kan rekenen en schrijven, wat zou dat voor gevolgen hebben? Daar kun je over doordenken en vervolgens kan je natuurlijk met de klas gaan nadenken over welke regels er in de klas gelden, en welke regels zouden er in de klas moeten gelden. Dan mogen de kinderen allemaal wetten verzinnen voor in de klas en dan mogen ze daarna gaan stemmen. De winnende wet geldt dan de hele dag en de kinderen moeten bedenken wat er gebeurt als je die wet overtreedt. Nou dat, dat zijn leuke lessen natuurlijk waar kinderen echt wel wat van leren en dat kan aan de hand van zo’n boek, dat is een leuke aanleiding.
Je hebt gesigneerd met onzichtbare inkt
Ja, dat vond ik leuk. Het is een spionagethriller mijn boek dus ik vond het leuk om daar wat mee te doen. Ik zal het boek dat je bij je hebt ook onzichtbaar signeren. Dan is het alleen te lezen met een speciale pen.


de foto van Jozua Douglas heeft hij me gestuurd, de andere foto’s heb ik zelf gemaakt