
Als er een wereldkampioenschap ‘uit het raam staren’ zou bestaan, dan zou Bruno vast en zeker winnen. Althans, dat denkt hij zelf. Maar Bruno heeft wel meer gekke gedachten. In het park woont een vreemde man. Hij praat eigenaardig, met een raar accent. Bruno en hij worden vrienden, en vanaf dat moment praten ze over van alles en nog wat – over walnoten, over moord, over taal en over zichzelf. Samen gaan ze op avontuur door de stad waar de mensen een beetje anders zijn. Langs kale mannen in leren jacks en vrolijke vrouwen in glitterrokjes. En met Japanse oesters en bubbeltjesplastic proberen ze óók nog iemand uit de gevangenis te laten ontsnappen …
BoekinformatieSchrijver: Victor Kammeijer
Titel: De walnotenkraker
Uitgeverij: Clavis
Jaartal: 2015
Bladzijden: 80
Genre: zonder genre
Leeftijd: 10+

Het verhaal in het kort
Alles wat voor Bruno belangrijk is, begint met de letter b. Een beetje vreemd misschien, maar toch is het zo. Zijn naam begint er natuurlijk mee, zijn lievelingskleur is blauw en hij eet het liefst bastognekoeken. Als het aan hem zou liggen, trok hij elke dag zijn blauwe broek, zijn blauwe trui en zijn blauwe schoenen aan, en at hij elke dag een stuk of zes bastognekoeken als ontbijt.
Toch gaat het eigenlijk nooit zo, want zijn moeder zegt hem altijd wat hij moet aantrekken en eten. Dan wordt het dus vaak een bruine broek en een bruine boterham met kaas. ‘Dat is ook met veel b’s,’ zegt zijn moeder dan met zo’n irritante glimlach. (blz. 7)
Bruno ontmoet een oude man in het park. Hij heet Morten en onderhoudt de planten. Bruno vindt dat hij vreemd praat. Ze begrijpen elkaar niet altijd even goed.
‘Wat zijn dat toch, eusters?’ onderbreekt Bruno hem.
‘Ik geloof dat jullie ze oesters noemen,’ zegt Morten. ‘Het zijn weekdieren.’
‘Weekdieren? Heb je ook maanddieren dan? En jaardieren?’ onderbreekt Bruno hem weer.
‘Nej, luister nou maar even,’ zegt Morten met een geïrriteerde blik. ‘Weekdieren zijn dieren zonder skelet, zonder botten. Ze hebben dus niets hards in zich, zoals wij. Dat noemen we week. Sommige weekdieren leven in een skelp. In de skelpen die je op het strand vindt, hebben ook weekdieren geleefd.’
‘Getver, echt?’ zegt Bruno. (blz. 22)
Morten komt uit Denemarken. Zijn broer Henning zit in de gevangenis. Hij mist zijn broer. Bruno stelt voor om een plan te bedenken om Henning te bevrijden. Waarom zit Henning in de gevangenis? Wat bedenkt Bruno voor plan om Henning te bevrijden? Zal het hen lukken om Henning te bevrijden?
Mening over het boek
Recensie van Mathilde (ouder dan 18 jaar)
Heb je het boek uitgelezen?
Ja
Wat vind je van het boek?
★★★☆☆ – gemiddeld
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk, Andere mensen zeiden dat het een leuk boek is
Welke steekwoorden passen bij het boek?
grappig, kort, verrassend
Hoe kom je aan het boek?
gekregen van de uitgeverij om er een recensie over te schrijven
Zitten er plaatjes (illustraties) in het boek?
Ja
Heb je net ‘ja’ ingevuld? Waarvoor worden de plaatjes gebruikt?
Om iets uit het verhaal duidelijker te maken
Wat vind je van de plaatjes? Passen ze bij de tekst?
De illustraties zijn zwartwit en ze laten stukjes uit het verhaal zien.

Wat vind je leuk aan het boek?
Het verhaal zit vol met spraakverwarringen. Dit komt omdat Morten uit Denemarken komt en nu in Nederland woont.
Wat vind je niet leuk aan het boek?
Het verhaal is erg kort
Is er iemand uit het boek die je in het echt zou willen ontmoeten? Wat zou je dan samen gaan doen?
Weet ik niet
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Het is een grappig verhaal
Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Zitten er moeilijke woorden in het boek?
Nee
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil het boek misschien nog een keer lezen
Aan wie zou je dit boek aanraden?
Aan kinderen vanaf 10 jaar