Maandag 22 februari 2016

Raymond Zachariasse is illustrator, schrijver en uitgever. Tijdens een gezellige middag in het café bij boekhandel Donner (Rotterdam) interviewde ik hem.

Interview

Hoe kom je aan inspiratie voor een boek?
Ik begin met een basisidee. Meestal is het idee gebaseerd op mijn jeugd. Ik ben vroeger veel gepest. In mijn verhalen gaat het ook over pesten, maar ook over hoe je hier sterker uit kunt komen en wat je er tegen kunt doen. Er komen ouders in voor die meedenken en tips geven. Alles kan inspiratie zijn. Zo stond ik een keer bij de kassa in de supermarkt en hoorde ik iemand vertellen. Ik verstond het niet goed en ik hoorde het woord ‘slaapsteen’. Daar heb ik voor Flora Bellefleur een heel verhaal over bedacht. Als je op zo’n steen stapt val je in slaap. Zo krijg ik ook inspiratie door mensen op straat, door de manier waarop iemand er uitziet of door wat iemand doet. Ook dit interview kan een inspiratie zijn.

Hoe doe je dat met tekenen?
Meestal is het een verhaal van iemand anders. Dat lees ik en dan kies ik 1 scène uit die ik wil gaan tekenen. Ik ga dan kijken wat er bij past, bijvoorbeeld een man met een snor. Dan ga ik op internet op zoek naar mannen met snorren. Die foto’s gebruik ik als inspiratie. Ik ga tekenen en tijdens het tekenen verzin ik er dingen bij. Meestal mag ik zelf bepalen wat ik wil gaan tekenen. Soms moet ik wat aanpassen in de tekeningen, omdat de schrijver een ander beeld voor ogen heeft. Het omslag moet altijd op tijd klaar zijn, want dat wordt door de uitgeverij gebruikt om reclame voor het boek te maken. Zowel bij schrijven als bij tekenen bereid ik niets voor. Ik begin gewoon. Ik heb geen schema of samenvatting. Dat zou vooral bij schrijven eigenlijk wel handig zijn. Ik weet meestal wel het einde, maar tijdens het schrijven moet ik alles nog verzinnen. Dat betekent dat als ik ergens iets nieuws verzin in het verhaal ik soms terug moet naar het begin om daar dingen te veranderen.

Wat vind je belangrijk in een kinderboek?
Het verhaal! Ik vind de diepere opdracht van het verhaal, in mijn geval omgaan met pesten, heel belangrijk. Wat doet het personage ermee? Hoe gaat het met de personages? Hoe kom je er sterker uit? Er moet een levensloop inzitten, net zoals bij de Harry Potterverhalen. Het personage begint met niets en eindigt met alles. Het eindigt goed.

Als ik teken is het een opdracht. Ik kijk niet naar het geheel, maar ik teken stukjes uit het verhaal.

Wat doe je als je gaat schrijven?
Balen. Ik vind schrijven leuk, maar herschrijven niet. Het leuke aan schrijven vind ik het schrijven zelf en dan gewoon schrijven waar ik zin in heb. Volgens experts werkt het het beste om te schrijven zonder ergens op te letten. Dus alles opschrijven wat er in je hoofd zit inclusief schrijffouten. Dat lukt mij dus niet. Ik wil dat het perfect is. Dus ik schrijf een paar zinnen, lees ze na en verander de tekst. Eigenlijk zou ik het verhaal gewoon moeten schrijven en pas later naar de tekst kijken. Dat is me wel 1 keer gelukt. Ik deed toen mee aan Nanowrimo, dat is een schrijfevenement waarbij je in een maand tijd 50.000 woorden schrijft. In die maand schreef ik 80.000 woorden. Dat verhaal ben ik nu al jaren aan het herschrijven.

Herschrijven vind ik verschrikkelijk! Als ik een boek schrijf ben ik daar 6 tot 12 maanden mee bezig. Het herschrijven kan daarna nog jaren duren. Soms wel 5 jaar… Ik ben er dan niet de hele tijd mee bezig, maar wel in mijn hoofd. Tijdens het schrijven ben ik veel aan het veranderen. Dan moet ik ook terug naar de tekst die ik al heb geschreven om daar dingen te veranderen. Het zou dan handiger zijn om met een plot (de verhaallijn) te werken en een samenvatting van het verhaal te hebben. Gelukkig zijn er meer schrijvers die zo werken als ik.

Schrijf en teken je elke dag?
Ja, in ieder geval in mijn hoofd. Ik probeer om elke dag te schrijven en te tekenen. Voor schrijven ga ik af en toe naar de bieb. Dan ga ik daar achter een computer zitten met mijn usb-stick en ga ik schrijven. Ik pak een stapel boeken en daar blader ik doorheen. Ik lees stukjes en krijg daardoor inspiratie om zelf te schrijven. Dit probeer ik vaker te doen. Met tekenen doe ik precies hetzelfde. Ik teken meestal ’s avonds of ’s nachts, omdat ik overdag door mijn dochter wordt afgeleid. Ik teken eerst met potlood. Die tekening scan ik en dan maak ik de rest van de tekening digitaal. Ik vind tekenen net boetseren. Je begint met niets, of met een bonk klei, en je begint. Je ziet dan langzaam de tekening verschijnen en dat is leuk. Ik verander dingen en uiteindelijk wordt het een tekening. Ik verzin van alles en dat gaat vanzelf.

Wat vind je leuker: schrijven of tekenen?
Dat is lastig. Ik ben beter in illustreren, want dat doe ik langer. Schrijven doe ik minder lang, maar vind ik wel erg leuk. Bij schrijven vind ik het lastig om door te schrijven. Een scène schrijven is geen probleem, maar voor een boek moet je dan nog 50.000 woorden erbij schrijven. Je ziet het einde niet. Een tekening is een tekening en die is klaar. Een tekening is in een dag klaar. Dat vind ik fijn.

Wat waren vroeger jouw favoriete boeken?
De kameleon, Snuf de hond, Pinkeltje en Wolkewietje. Deze verhalen werden ook veel in de klas voorgelezen. Later kwamen de Harry Potterverhalen. Nu lees ik van alles.

Wat voor boeken lees je zelf?
Meestal volg ik geen schrijver, maar kies ik een boek. Ik kijk naar de flaptekst, de tekst op de achterkant van het boek, en lees het eerste hoofdstuk. Als ik dat leuk vindt lees ik verder. Mijn favoriete schrijvers zijn Marcel van Driel, Helga Warmels, Jef Aerts en Joke van Leeuwen. Zij schrijven een bepaald soort boeken die ik leuk vind. Het zijn kinderverhalen maar wel een beetje surrealistisch en een beetje Roald Dahl-achtig. Ik heb net een boek van Kate DiCamillo gelezen. Zij is een bekende Amerikaanse schrijfster. Daarnaast lees ik Holly Black. Ze schreef o.a. de Spiderwick Chronicles, waar Tony DiTerlizzi hele mooie illustraties bij maakte. Ik heb al haar boeken verslonden.

Lees je recensies over je boeken?
Ja, maar het is niet altijd leuk. Vooral bij Flora Bellefleur vond ik het niet leuk. Dat was mijn eerste boek. Ik heb er 5 jaar over gedaan om het te schrijven en daar zit mijn verleden van pesten in verwerkt. Het gaat over een meisje dat heks blijkt te zijn. In recensies las ik dat mensen er uit haalden dat het verhaal over pesten ging. Daar was ik heel blij mee. Maar er was veel commentaar op schrijffouten. Dat was heel vervelend. Ik dacht dat er door de uitgever ook een redacteur werd geleverd, dat was afgesproken. Een redacteur is iemand die de tekst leest en er taal- en schrijffouten uit haalt. Dat was niet gebeurd. Dat vond ik zo vervelend dat ik daarna geen nieuwe Flora-boeken meer heb geschreven. Inmiddels, jaren later, ben ik wel bezig met een tweede deel over Flora Bellefleur.

Ik trek het me aan als ik negatieve opmerkingen krijg. Het eerste wat ik dan denk is ‘ik kan het niet, ik moet er mee stoppen’. Ik wil de beste zijn, zowel met tekenen als schrijven. Ik wil zo goed zijn als mijn voorbeelden. Ik denk al snel dat ik niet goed genoeg ben. Recensies van lezers zijn anders. Lezers zijn gemakkelijker dan volwassen recensenten. Lezers kijken naar het verhaal en niet naar de technische dingen, zoals hoe de tekst is opgebouwd.

Wat doe je als je niet schrijft of tekent?
Eigenlijk ben ik altijd aan het schrijven of tekenen, maar dan in mijn hoofd. Ik bedenk nieuwe scènes en andere ideeën. Maar ik besteed ook tijd aan mijn dochter en de huishoudelijke dingen. In mijn vrije tijd kijk ik ook graag een filmpje. Ik ben nu de oude X-files-afleveringen aan het kijken. Daar haal ik ook weer inspiratie uit. Ik krijg overal inspiratie van. Ik zit vol ideeën. Die moet ik wel ergens opschrijven, want anders vergeet ik het. Ik word wel eens wakker ’s nachts met een geweldig idee. Als ik geen pen naast mijn bed heb liggen sta ik op om het gauw op te schrijven. Anders ben ik het de volgende ochtend weer vergeten. Ook onder de douche krijg ik ideeën. Er schijnt een soort papier te bestaan voor onder de douche. Dat lijkt mij erg handig! Lijkt mij essentieel voor schrijvers.

Waarom ben je ook uitgever geworden?
Om anderen te helpen, niet voor mijn eigen boeken. Ik heb bij mijn eigen boeken gezien hoe (kleine) uitgeverijen werken en ik denk dat ik dat ook kan. Het eerste boek dat door Mira Loves Books werd uitgegeven was “En toen… en toen… en toen…” van Marianne Miltenburg. Ze had al een gratis schrijvershandleiding en ik stelde voor om er een boek van te maken. Daarvoor heeft zij de tekst uitgebreid. Dit boek is een schrijvershandleiding geworden voor jongeren.

Daarna heb ik meer schrijvers benaderd. Tegenwoordig word ik ook door schrijvers gevraagd. Het is handig dat ik ook grafische kennis heb en kan helpen bij het opmaken van de tekst. Ik regel alles met de drukker en dergelijke. Ik kan eigenlijk alles zelf, behalve de administratie. Promotie vind ik ook lastig. Ik vind het leuk om te doen en om mijn kennis te delen. Tegenwoordig komen er ook mensen naar me toe die hun boek al klaar hebben en het via een selfpublishing website proberen te verkopen. Ik help hen om de uitgave van hun boek goedkoper te maken.

Is er nog iets wat je wilt vertellen wat ik niet heb gevraagd?
Ik wil overbrengen dat je je droom moet volgen. Dus: niet afwachten maar gewoon doen!
En geniet van de kleine dingetjes, zoals ergens een kopje koffie drinken of een ijsje eten.

de foto heb ik met toestemming van Raymond van zijn website gehaald