Op maandag 18 april heb ik Allan Stratton geïnterviewd in zijn hotel in Amsterdam. Hij was een paar dagen in Nederland en was o.a. aanwezig bij de Dag van de Jonge Jury (20 april).

foto Allan Stratton signeert

Het interview

Over de nominatie van “De honden” voor de Gouden Lijst
Ik ga er altijd van uit dat ik niet win. Ik vind het een eer om genomineerd te zijn voor een prijs. Dat zorgt ervoor dat een boek in het zonnetje wordt gezet en er meer aandacht voor het boek en voor lezen in het algemeen is. Elke jury heeft een eigen mening. Als schrijver moet je geluk hebben om een prijs te winnen. Ik vind het erg leuk dat ik bij de Dag van de Jonge Jury aanwezig zal zijn.

Hoe kom je aan inspiratie voor een boek?
Dat gebeurt op verschillende manieren. De inspiratie voor “De honden” komt uit mijn jeugd. Mijn vader mishandelde mijn moeder en ze vluchtte bij hem vandaan toen ik nog een baby was. We gingen bij mijn opa en oma op de boerderij wonen. De plattegrond en de omgeving van hun huis heb ik gebruikt voor dit boek.

Vragen zoals ‘wie ben ik?’, ‘kennen we andere mensen echt?’ zijn vragen die ik had en die Cameron ook heeft. Is mijn vader de persoon die ik me herinner, of is hij de persoon die mijn moeder zich herinnert, of die mijn halfbroer en halfzus zich herinneren? Er zijn meerdere waarheden, en mensen doen zich in verschillende situaties anders voor. Wij zijn in dit interview anders dan wanneer we met onze vrienden praten.

Hoe kies je namen voor je personages?
Dat gaat eigenlijk vanzelf. Voor het hoofdpersoon in “De honden” was ik op zoek naar een naam die niet heel vaak voorkomt en die vriendelijk klonk. Dat werd uiteindelijk ‘Cameron’.

Schrijf je met een bepaalde leeftijd in je hoofd?
Nee, ik schrijf verhalen die passen bij de hoofdpersoon. Cameron is 14 en ik schrijf vanuit zijn gezichtspunt. Ik schrijf verhalen die door jongeren en volwassenen gelezen kunnen worden. Er zitten meerdere lagen in mijn verhalen. Jongere lezers zullen sneller geloven dat Cameron met een geest praat. Oudere lezer zullen zich eerder afvragen of Cameron het zich verbeeldt.

Je bent begonnen als schrijver van toneelstukken. Doe je dat nog steeds?
Ik ben begonnen als acteur en ben op een gegeven moment ook toneelstukken gaan schrijver. Dat vond ik leuk om te doen. Ik heb een paar jaar les gegeven op een kunstacademie. Dat was erg vermoeiend. Niet omdat de leerlingen vervelend waren, maar omdat je ook na schooltijd bezig blijft met het wel en wee van de leerlingen. Ik had geen tijd over om te schrijven. Dat miste ik en ik besloot om te stoppen met lesgeven en te gaan schrijven. Geen toneelstukken meer, want ik wilde langere verhalen schrijven. En dat doe ik nog steeds.

Zijn je boeken vertaald in het Nederlands?
Ja, drie van mijn boeken zijn in Nederlands vertaald, namelijk “De honden”, “Chanda’s geheim” en “Chanda’s oorlog”. Mijn boeken zijn in meerdere talen vertaald, onder andere Frans en Chinees. Het boek “Chanda’s geheim” wordt in een aantal landen in Afrika (o.a. Botswana, Lesotho) gebruikt als rouwtherapie. Het verhaal gaat over een meisje waarvan familieleden overlijden aan aids. In deze landen zijn veel mensen aan aids overleden. Jongeren kunnen hier niet over praten, maar ze kunnen wel over dit boek praten. Dit vind ik erg fijn om te horen. Dat mijn verhaal anderen kan helpen. Ik heb dit boek geschreven omdat mijn uitgever in Canada mij vroeg om een boek te schrijven en een menselijk gezicht aan de aids epidemie te geven. Dat is dit boek geworden. Toen ik het boek schreef was ik zelf bang dat ik misschien hiv-positief zou zijn, dus ik kon mijn angsten en vragen goed voor het verhaal gebruiken. Volgens mij schrijft een schrijver altijd over dingen die hij belangrijk vindt. Je moet een emotionele band hebben met het verhaal dat je schrijft. In mijn boeken staan vragen over geheimen (hoe goed ken ik iemand?) en identiteit (wie ben ik?) centraal. Dat zijn vragen die ik belangrijk vind.

Welk personage uit je boeken zou je in het echt willen ontmoeten en waarom?
Elk personage is samengesteld uit onderdelen van mijzelf en van mensen die ik ontmoet. Daarnaast probeer ik me voor te stellen wat ik zou doen en zeggen als ik dat personage zou zijn. Alle personages ken ik dus al in mijn hoofd. Eigenlijk heb ik ze allemaal al ontmoet.

Wat doe je als je gaat schrijven? Doe je iets speciaals? Heb je speciale muziek, een speciale kamer?
Meestal schrijf ik ’s ochtends een paar uur. Ik lees eerst de laatste 10 bladzijden van de vorige dag door. Zo kom ik weer in het verhaal. ’s Middags schrijf ik ook en ben ik bezig met de planning voor de volgende dag. Soms lukt het schrijven niet. Dan probeer ik te bedenken hoe de verschillende personages zouden reageren op de situatie die ik aan het schrijven ben. Ik denk veel na over schrijven. Ik schrijf op de computer, want anders krijg ik kramp in mijn hand. Ik print regelmatig een paar hoofdstukken en maak daar dan aantekeningen op. Deze aantekeningen pas ik dan weer aan op de computer.

Ik luister tijdens het schrijven niet naar muziek. Het moet stil zijn om me heen en ik wil alleen zijn. Alleen de katten mogen binnenkomen. Soms ligt er eentje op schoot. Ik kan overal schrijven, als het maar rustig is. Ook tijdens vakanties schrijf ik, als ik inspiratie heb. Bij een korte vakantie in een stad, zoals nu in Amsterdam, schrijf ik niet. Er is te veel te doen en te zien in de stad. Tijdens een strandvakantie schrijf ik wel, meestal ’s middags als het te warm wordt op het strand.

Hoe lang doe je over het schrijven van een boek?
Ik ben meestal 9 maanden bezig met de eerste versie van een verhaal. Ik noem mijn verhalen ook wel mijn ‘brainbabies’ (letterlijk: hersenbaby’s). Het verhaal komt uit mijn hoofd en net als bij een baby duurt het 9 maanden voordat het boek klaar is. Daarna ben ik nog een jaar bezig met het herschrijven van het verhaal. Meestal herschrijf ik het verhaal twee tot drie keer. Elke dag begin ik met het herlezen van de laatste bladzijden van de vorige dag. Ik begin dan alvast met herschrijven van de tekst.

Ik laat mijn verhaal lezen aan mijn man en een paar vrouwelijke vrienden. Als er dingen in het verhaal zijn die zij niet begrijpen, dan betekent dit dat mijn lezers het ook niet zullen begrijpen. Daarnaast leest mijn redacteur natuurlijk het verhaal. Ik vind het fijn om met mensen over mijn boek te praten. Ik wil dat mijn boeken zo goed worden als ze kunnen zijn. Ik neem hun kritiek serieus. Soms snap ik een kritiekpunt van mijn redacteur niet. Dan praten we erover en vaak blijkt dat ik de scene niet goed heb beschreven of dat ik er niet goed over nagedacht heb. Na het herschrijven wordt het vaak beter.

Wat waren jouw favoriete boeken toen je jong was? Hield je van lezen?
Ik was dol op lezen. Op de basisschool las ik wel een boek per dag. Ik woonde bij mijn opa en oma op de boerderij en er waren nauwelijks andere kinderen. Ik was veel alleen. Ik vond het heerlijk om boeken te lezen en naar een andere wereld te gaan, andere mensen te ontmoeten. Ik las van alles, van stripboeken tot Shakespeare. Ik las bijvoorbeeld veel boeken van A.A. Milne (over Winnie the Pooh) en Geoffrey Trease (historische jeugdverhalen).

Wat voor boeken lees je zelf?
Dat hangt ervan af wat ik aan het doen ben. Tijdens een strandvakantie lees ik graag detectives. Daarnaast lees ik graag boeken van David Sedaris, Jonathan Franzen, Margaret Atwood.

Lees je boeken van andere kinderboekenschrijvers?
Ik lees o.a. boeken van Susan Nielsen, Teresa Toten. Ik vind het fijn om andere schrijvers te leren kennen door hun boeken. Ik ben niet bang dat ik beïnvloed word door andere schrijvers. Ik heb mijn eigen schrijfstem wel gevonden.

Wat lees je nu?
Ik lees nu “Purity” van Jonathan Franzen (in Nederland vertaald als “Zuiverheid”, Prometheus 2015).

Lees je recensies over je boeken?
Ja, maar het zou soms beter zijn van niet. Ik lees recensies om te kijken of er mooie zinnen in staan die ik kan gebruiken voor de promotie van mijn boeken. Ik vind het niet fijn om negatieve recensies te lezen. Net als andere mensen heb ik de neiging om de negatieve dingen beter te onthouden dan de positieve dingen. Ik ben nu 65 jaar en ik merk dat ik me minder aantrek van negatieve recensies dan vroeger. Ik bedenk me bij zo’n recensie dat er ook andere, positieve, recensies zijn. Sommige mensen houden van mijn schrijfstijl en andere mensen niet.

Vind je het leuk om reacties van je lezers te krijgen?
Dat vind ik erg leuk. Ik krijg vaak e-mails (via mijn website) en ik beantwoord ze allemaal. Het is heel bijzonder als jongeren me vertellen dat ze dachten dat niemand hen begreep, maar dat ze door het lezen van mijn boek weten dat dat niet zo is. Dan weet ik dat mijn werk belangrijk is en andere mensen kan helpen. Via blogs en websites kunnen lezers makkelijk met schrijvers in contact komen. Het is een manier om met elkaar te praten en ideeën uit te wisselen.

Wat doe je als je niet aan het schrijven bent?
Ik hou van fitness en fietsen. Fietsen is in Canada niet zo gebruikelijk als in Nederland, maar ik vind het fijn om in de natuur te zijn. Ik speel graag met mijn katten. En ik hou van reizen. Landen die indruk op me gemaakt hebben zijn o.a. Egypte, Jordanië, Israël, Cambodja (vooral Angkor Wat), China, Argentinië (Iguazu watervallen zijn adembenemend mooi), Paaseiland, Botswana. In Europa is het anders. Je hebt hier meer steden dan natuur. Ik vind Amsterdam en Venetië leuk.

foto van Allan Stratton en kat
foto met Allan Stratton

De foto waar ik samen met Allan Stratton op sta is gemaakt door Ineke Boerrigter van uitgeverij Gottmer, de andere foto’s heb ik van Allan Stratton gekregen voor bij dit interview

Met dank aan uitgeverij Gottmer en Allan Stratton voor het leuke interview

Over de schrijver

Allan Stratton (1951) | website van Allan Stratton | boeken op IkvindlezenNIETleuk

Geef een antwoord