
Ze kunnen je hand pakken en ze kunnen met je dansen, ze kunnen je op het eiland laten blijven en met je naar de sterren kijken, maar aan het eind van het liedje komt het er wel gewoon op neer dat zij verkering hebben (of hoe je dat ook noemt). En jij dus niet. Zo zit het toch?

Over het verhaal
Je staat er. Jij wel. In de schooltas op je rug zit geen broodtrommeltje of versgemaakt huiswerk, maar een fonkelnieuw paspoort, een uitgeschakelde telefoon, een half ingevuld puzzelboekje en een bijna leeggegeten zak drop.
Naast je leunt een blauwe koffer tegen de bruingeroeste spijlen van het hoge hek. Nog geen meter verder ligt een vlekkerige hond languit te slapen op de stoep. De koffer hoort bij jou, de hond niet. Het dier hoort zo te zien bij niemand.
‘Zodra je naar buiten loopt, staat je vader daar,’ zei je moeder vanmorgen op Schiphol minstens drie keer tegen jou.
‘Echt?’
‘Dat beloof ik, lieverd. Hij heeft het me verzekerd.’
‘Maar je spreekt hem nooit.’
Je moeder glimlacht zonder dat ze het grappig vond. ‘Bíjna nooit,’ zei ze. ‘En maak jij je nou maar geen zorgen.’
Jij zou in je eentje naar het eiland vliegen en Yiannis zou daar dan dus staan. Zo hebben je ouders dat met elkaar afgesproken. Hij zou jou ophalen en daarna zouden jullie met z’n tweeën naar het dorp rijden. (blz. 7)
Als Jakob op het vliegveld in Griekenland aankomt staat er niemand op hem te wachten. Pas een uur later komt de oude auto van zijn vader aan rijden. Tijdens de rit naar het dorp waar zijn vader woont is het voornamelijk stil in de auto.
De reis gaat zwijgend en jeukend verder langs dorpjes, door bochten en over wegen vol gaten. Soms houdt de weg ineens op, alsof de mensen die ‘m aan het maken waren even zijn gaan lunchen en er daarna niet meer aan hebben gedacht om terug te komen en door te werken. Dan hobbelen jullie over steentjes en door kuilen tot er plotseling weer een laagje asfalt ligt en alles in en aan de auto voor een poosje stopt met trillen. Een paar keer overweeg je je voorover te buigen om een dropje uit je tas te pakken, maar telkens lijkt er weer een reden om het niet te doen.
Yiannis zegt iets in het Grieks.
‘Heb je het tegen mij?’ durf je te vragen.
Hij kijkt kort opzij. ‘Tegen wie jij denkt anders?’
‘Ik kan geen Grieks.’
‘Ben jij nou mijn zoon?’
Hij is geen prater en jij bent geen prater, maar voor de rest zijn er weinig overeenkomsten tussen jullie te ontdekken, en op dit moment voelt het dan ook alsof die man naast je totaal niet jouw vader is. En jij dus ook niet zijn zoon. (blz. 14)
Jakob vindt het verschrikkelijk op het eiland. Zijn vader is alleen maar in zijn restaurant aan het werken. Jakob moet op de bank slapen omdat zijn vader de tweede slaapkamer aan een Nederlandse vrouw heeft verhuurd. Jakob blijft uit protest binnen en leest de 31 stripboeken die hij mee heeft genomen. Na een aantal dagen roept zijn vader hem om te praten. Hij vindt dat het zo niet langer kan. Jakob kan niet de hele vakantie binnen zitten en stripboeken lezen. Hij moet naar buiten en even later loopt Jakob boos door het dorp. Opeens hoort hij zijn naam… Op een muurtje zit een jongen, Michális, die erg blij is om hem te zien. Michális vindt het erg leuk dat er de zoon van Yiannis op bezoek is. Zelf is hij ook half-Nederlands en ze kunnen met elkaar praten.
Voordat je Michális leerde kennis leek de zomer op zo’n tekening die vanaf de eerste potloodstreep al is mislukt, met elke reddingspoging daarna alleen nog maar lelijker wordt en vroeg of laat zal eindigen als een prop in de prullenbak. Maar Michális, die vrolijke Miech, draait het papier gewoon om en aan de andere kant beginnen jullie samen opnieuw.
‘Jakob Zervakis!’ Michális zit te wachten op het muurtje, natúúrlijk zit hij te wachten op het muurtje. Hij lacht naar jou en jij naar hem. ‘Wat wij gaan doen vandaag?’
‘Waar heb jij zin in?’
‘Alles ik vind goed, Jaak.’
‘Ik ook, Miech.’ (Omdat hij jou Jaak noemt, durf jij hem Miech te noemen, en na een paar keer die naam te hebben uitgesproken denk je er al niet eens meer echt bij na).
Met Miech zijn er wel duizend dingen te bedenken om te doen. (blz. 43)
De vakantie wordt opeens veel leuker voor Jakob. Ze voetballen samen, gaan naar het strand, zitten op het terras en praten veel. Na een paar dagen komt er een Nederlands meisje naar het dorp, Puck. Zij was in de vorige zomervakantie het vriendinnetje van Miech en ze zijn dolblij om elkaar weer te zien. Zal Jakob zijn vriend de rest van zijn vakantie nog wel zien?
Mening over het boek
Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Heb je het boek uitgelezen?
Ja
Wat vind je van het boek?
★★★★☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk
Welke steekwoorden passen bij het boek?
avontuurlijk, geheimzinnig, ontroerend, romantisch, verrassend, zielig
Hoe kom je aan het boek?
gekregen van de uitgeverij om er een recensie over te schrijven
Zitten er plaatjes (illustraties) in het boek?
Nee
Wat vind je leuk aan het boek?
Het is een leuk en lief verhaal over 3 kinderen die elkaar ontmoeten op een Grieks eiland. Ze worden vrienden, maar ze zijn ook verliefd
Wat vind je niet leuk aan het boek?
Ik vind het zielig voor Jakob dat het in het begin van het boek lijkt dat niemand tijd en aandacht voor hem heeft
Is er iemand uit het boek die je in het echt zou willen ontmoeten? Wat zou je dan samen gaan doen?
Ik wil Jakob, Michalis en Puck ontmoeten en het dorpje zien waar ze rondhangen
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Het verhaal gaat over vriendschap en verliefdheid. Ik moest er in het begin aan wennen dat het verhaal in de jij-vorm is geschreven. Maar daardoor zit je wel snel in het verhaal, want jij bent Jakob, de hoofdpersoon.
Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Zitten er moeilijke woorden in het boek?
Weet ik niet
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil het boek misschien nog een keer lezen, Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen
Voor wie zou dit een leuk boek zijn?
Voor kinderen vanaf 12 jaar