boekomslag Wilma Geldof - Ollie en het kronkeldier

Ollie is bang. Bang voor de zee, die zijn ouders van hem heeft afgenomen. En bang voor de liefde van zijn pleegouders. Op een dag vindt Ollie een bijzonder dier, Kronkel. Ollie wil hem per se houden en verstopt hem in de schuur. Maar Kronkel hoort thuis in de zee en kwijnt weg in het schuurtje. Giga de goochelaar wil hem helpen. Maar kan Ollie Kronkel laten gaan?

knop meer info over boek

Luister naar het begin van dit boek…

Of klik hier en ga naar het Youtube-kanaal van Ikvindlezenleuk

Over het verhaal

‘Nee,’ zei Ollie. ‘Ik ga niet mee naar zee.’
Hij draaide zijn gezicht naar het raam. De lucht was donker, alsof het avond was. Het waaide hard. De sprietige boom in de achtertuin boog krom als een oud mannetje. Het was een zomer van niks.
‘Kom op, boze vent,’ zei zijn pleegvader Kenneth.
‘Het gaat regenen!’ riep Ollie.
Kenneth perste de voeten van de tweeling, Veer en Foesje, in hun groene kaplaarsjes en grijnsde. ‘Zo is het leven, spillebeen,’ zei hij. ‘Dans er maar doorheen.’
Al in de deuropening sloeg de regen in Ollies gezicht. Hij deinsde achteruit, maar zijn pleegmoeder Klaartje gaf hem een zacht duwtje in zijn rug. Kenneth stapte als laatste naar buiten en sloeg de deur achter zich dicht.
Ze klommen de hoge dijk op. Kenneth en Klaartje voorop met de tweeling op hun schouders. Vlak daarachter Giga, in haar korte broek en shirtje, en Nico, in zijn glimmende regenjas. En een heel eind daarachteraan Ollie.
De regen plensde tegen de dijk. De zee raasde. Nog voordat Ollie de zee kon zien, hoorde hij hem al. De zee was een enge reus, met klauwen die je de diepte in konden sleuren. En de zee was er altijd. (blz. 7)

Ollie is 10 jaar en woont bij een pleeggezin. Zijn ouders zijn verdronken op zee. Daarom heeft Ollie een hekel aan water. Hij wil daarom al helemaal niet naar het strand als het hard regent. Hij wil weer terug naar huis. Tijdens het wandelen vraagt hij aan Kenneth en Klaartje of hij een huisdier mag. Maar dat mag niet. Ollie wordt boos, draait zich om en rent terug naar huis. Vlakbij huis ziet hij iets vreemds…

Help, fluisterde hij.
Vlak voor zijn voeten lag het. Het ding. Het wezen. Nee, het beest. Het was een levend beest. Een gigantisch, glibberig, bibberig beest van geel bont. Ollies ogen flitsten heen en weer.
Lang en dun was het. het lijf bestond uit drie kronkels. Aan weerszijden van de middelste kronkel zaten twee vinnen. Eén was gescheurd en bloedde een beetje. Het had geen armen of benen. Alleen twee platte zwemvliesflippers, groter dan de vierkante stoeptegels waarop hij lag. En een kleine, gele, wollige krulstaart.
Ollie deed een stap naar achteren en bleef ademloos staan. Het beest was net een grote kurkentrekker. Wat was het? Een reuzenzeepaard? Een megamonsterzeepaard? Nee, het had zwemvliesflippers. Een zeldzame zeehondensoort? Zijn bek had er iets van weg, maar zijn kop was te wollig. En het had oren boven op zijn kop: twee gele stokken met een rood balletje aan het uiteinde. Reuzenlolly-oren.
Op de plaatjes in zijn biologieboek stond geen enkel dier waar dit beest op leek. Het moest wel uit een heel ver land komen. Een land dat niemand kende.
Het beeest lag kreunend op zijn kronkels in een plas water. Gele plukken haar uit zijn vacht dreven in het regenwater. Zijn zigzagmond leek te glimlachen, maar dat was gewoon de vorm, dacht Ollie. Het dier lachte niet.
Het regende gelukkig niet meer zo hard. Ollie deed een voorzichtige stap naar voren. ‘Ik ben niet bang,’ zei hij hardop. ‘Ik ben niet bang voor jou. Denk dat maar niet.’ (blz. 18)

Het arme dier is gewond. Ollie neemt het mee naar de schuur. Hij blaast een zwembadje op voor het dier. Hij wil het aan niemand vertellen. Nu heeft hij ook iets wat van hem houdt, en alleen van hem is.

Ollie wurmde zich een weg langs de oude kapotte tuinstoelen. Hij schoof een doos opzij en kroop over de muur van dozen. Daar was het badje en daar…
‘Goed gedaan, Kronkel!’
Daar lag het dier.
In het water.
Hij was er echt!
Het beest was te lang voor het bad, maar hij had zijn lange lijf opgerold, soepel als kauwgom. Zijn kop rustte op zijn platte voeten.
‘Goedemorgen, Kronkel,’ zei Ollie zacht. ‘Lekker geslapen?’
Het dier opende zijn ogen, knipperde even en keek hem toen aandachtig aan.
‘Je ziet er al minder moe uit dan gisteren,’ zei Ollie. ‘Zie je wel. In dit badje kun je uitrusten. Het komt allemaal goed.’
MHEUHULALA,’ loeide Kronkel zachtjes. Het klonk niet alleen blij, maar ook dankbaar, vond Ollie. Hij wilde zijn armen om het dier heen slaan, maar bah… Hij was vies nat. Ollie trok zijn trui uit – het was warm genoeg – en veegde de kop en hals van het dier ermee af. Toen drukte hij zich tegen de grote kop aan en glimlachte.
‘Ik hou niet van de zee,’ zei hij zacht. ‘Maar nu heeft de zee jou aan mij gegeven.’
Ollie zuchtte tevreden. Het dier murmelde tevreden. ‘MHEUHEUHEU.’ zijn dier met de donkere, lieve ogen, zijn kronkellijf en lollystokoren. Misschien kon hij Kronkel kunstjes leren. Zijn eigen dier, groter dan een hond. Beter dan een hond. (blz. 30)

Zo vaak als hij kan gaat Ollie naar het schuurtje. Hij heeft het dier Kronkel genoemd. Ze worden vrienden en vinden het leuk om elkaar te zien. Maar het gaat niet zo goed met Kronkel. Hij krijgt bruine vlekken op zijn vacht en ziet er zielig uit. Ollie vraagt raad bij de dierenarts. Kronkel zou terug moeten naar zee, maar Ollie wil hem niet kwijt. Wat moet Ollie doen?

Mening over het boek

Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
Zelf gekocht
Wat vind je van het boek?
★★★★☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk
Welke steekwoorden passen bij het boek?
fascinerend, geheimzinnig, ontroerend, zielig
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt?
De gekleurde illustraties zijn gemaakt door Marieke Nelissen
Wat vind je van de illustraties? Passen ze bij het verhaal?
De illustraties laten scènes of voorwerpen uit het verhaal zien

illustratie uit Wilma Geldof - Ollie en het kronkeldier

Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
Zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
Ollie is de hoofdpersoon. Hij is 10 jaar en woont bij pleegouders
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Ik wil het kronkeldier ontmoeten. Dan kan ik vragen waar hij vandaan komt. 
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
Nu
Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich voornamelijk af in het huis waar Ollie woont in het dorpje Nieuwzand, vlakbij zee
Waarom moeten anderen dit boek lezen?
Het is een lief en ontroerend verhaal over een jongen die eindelijk een huisdier heeft. Iemand die van hem houdt. 
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Nee
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil het boek misschien nog een keer lezen, Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen