Interview met Andy Griffiths

Zaterdag 17 februari 2018
Zaterdag 17 februari was Andy Griffiths op bezoek bij boekhandel Donner in Rotterdam. Eerst was er een programma met zo’n 100 kinderen die hem vragen mochten stellen, onder leiding van Edward van de Vendel (lees hier het verslag van deze middag). Edward is de vertaler van De waanzinnige boomhut-boeken. Na afloop van het programma en het signeren mocht ik Andy interviewen.
Interview
Heb je een echte boomhut?
Nee, maar ik heb een studio in de tuin, boven de garage. De studio staat vol met speelgoed, voorwerpen die ik in het boek kan gebruiken en een gigantisch model van de boomhut met 52 verdiepingen. Ook heb ik hier mijn muziekcollectie staan en mijn stripboeken. Omdat het boven de garage is voelt het wel een beetje als een boomhut
Hield je als kind al van lezen?
Ja! ik las Alice in Wonderland, verhalen van Dr. Seuss, boeken van Enid Blyton, verhalen over Winnie de Poeh (van A.A. Milne). Vooral Enid Blyton heeft een grote invloed gehad op mijn boeken. Ze schreef geen mooie verhalen, maar wel spannende verhalen waarin magische dingen gebeurden. Ze was erg goed in het beginnen van een verhaal, waardoor je verder wilt lezen. Dat doe ik met mijn boeken ook. Het verhaal begint onmiddellijk. In mijn boeken zit niet alleen humor, er gebeuren ook vervelende dingen. Met alleen humor zou het verhaal saai worden.
Waarom zijn Terry en jij personages in De waanzinnige boomhut?
Dat is vanzelf gegaan. Ik vertelde vroeger al graag verhalen aan vrienden en familie, waarbij ik begon met ‘weet je wat mij is overkomen?’. Daardoor zat iedereen onmiddellijk in het verhaal. Toen ik ging schrijven dacht ik dat je alles moest omschrijven, maar dat werkte voor mij niet. Toen ik ging schrijven met mezelf als hoofdpersoon ging het beter. In mijn eerste boek gebruikte ik familie en vrienden, straatnamen en andere dingen die ik kende. Niet iedereen vond het leuk om zichzelf te herkennen.
Toen ik samen met Terry aan De waanzinnige boomhut begon heb ik hem verteld dat ik hem in het verhaal zou opnemen. Hij tekent ons allebei en zo lijkt het alsof de verhalen over onszelf gaan. Veel kinderen denken dat Terry en ik echt in de boomhut wonen. In grote groepen probeer ik vragen hierover te vermijden met grapjes. Maar het is wel een beetje waar. We wonen er niet echt, maar in onze boeken wel. We lijken ook op de personages. Zo maakt Terry vaak grapjes en let niet op deadlines, Jill is aardig en houdt van dieren en ik let op de deadlines en ben wat strenger.
Wat is jouw favoriete onderdeel in de boomhut?
Ik heb soms moeite om me te herinneren wat er allemaal in onze boomhut zit. Maar in De waanzinnige boomhut van 91 verdiepingen zit een vuilnisbelt. Mijn vader nam ons vroeger mee naar de vuilnisbelt en dan mochten we rondkijken. Je kon hier de leukste dingen vinden. Tegenwoordig zijn er in Australië geen vuilnisbelten meer, omdat alles gerecycled wordt. Ik heb het als herinnering aan vroeger in het boek gestopt. Ik weet niet of kinderen weten wat een vuilnisbelt is, maar ik heb het voor mezelf geschreven. Maar kinderen hebben niet veel uitleg nodig. Ze vragen zich niet af hoe groot de boom moet zijn om al die verdiepingen te dragen, of waarom de verdiepingen steeds veranderen. Het is gewoon zo!
Vraag aan Edward: is het moeilijk om de boeken over de waanzinnige boomhut te vertalen?
De taal is niet moeilijk, dus dat is geen probleem. Het moeilijke is om kinderen te laten denken dat Andy Nederlands praat. Dat ze vrienden met hem kunnen worden. Ik vind het mooi dat je vaak ‘Terry zei’ of ‘Andy zegt’ gebruikt. Hierdoor kunnen kinderen het vervolg goed volgen. Andy antwoordt dat hij deze tip van een Australische schrijver heeft gekregen. Hij vindt dat het gebruik van ‘Terry zei’ of ‘Andy zegt’ niet zorgt voor mooie zinnen, maar het zorgt er wel voor dat kinderen de draad van het verhaal niet kwijtraken. Je weet altijd wie er aan het praten is.
Edward vertelt dat er twee lastige dingen zijn bij het vertalen. Het eerste zijn de woorden die in tekeningen staan. Het vertalen van de woorden is makkelijk, maar het is erg lastig om aan de mensen die het boek maken te vertellen welk woord waar staat en waarmee het vertaald moet worden. Bijvoorbeeld: dat woord dat rechts van dat glas staat en links van Andy moet veranderd worden in dit woord. En dat woord moet ook even lang zijn als het Engelse woord.
Het andere lastige ding zijn gedichten. Zinnen in het Engels klinken anders dan zinnen in het Nederlands. Soms is het beter om zinnen om te draaien waardoor het in het Nederlands beter rijmt. Andy vertelt dat vertalers uit Zweden en Denemarken dit ook lastig vinden. Hij vertelt ook dat hij het niet erg vindt als een vertaler dingen verandert. Het gaat erom dat het verhaal te snappen is voor kinderen. Zo worden zijn boeken in Australië ook omgezet naar toneelstukken. Daarbij moet veel weggelaten worden, zodat het toneelstuk leuk wordt. Zijn boeken zijn trouwens in ongeveer 30 talen vertaald.
Lees je boeken van andere kinderboekenschrijvers?
Ja, maar ik lees vooral de klassiekers. Boeken die ik vroeger nooit heb gelezen, zoals Pinokkio. Dat is een heel vreemd verhaal. Ik hou van boeken die al jarenlang leuk gevonden worden. In mijn boeken staan ook verwijzingen naar klassieke kinderboeken. Zo weten kinderen welke verhalen ze ook kunnen lezen als ze de waanzinnige boomhut uithebben.
Vind je het leuk om van kinderen te horen wat ze van je boeken vinden?
Ja! Dat is een heel belangrijk onderdeel van het schrijven. We zijn erg nieuwsgierig wat kinderen leuk vinden aan de waanzinnige boomhut. Als veel kinderen een bepaalde verdieping leuk vinden dan houden we daar bij een volgend boek rekening mee. Ik lees ook recensies, maar ik doe er verder niks mee. Het helpt dat we weinig negatieve recensies krijgen.
Laatste vraag: wil je nog iets zeggen tegen mijn lezers?
Als je een recensie over een van De waanzinnige boomhut-boeken schrijft moet je altijd 5 sterren geven. Ook als je het geen leuk boek vond. Als je dat niet doet kom ik bij je op bezoek en duw ik je hoofd in de zon…



Over Andy Griffiths
boeken op Ikvindlezenleuk | website
Met dank aan uitgeverij Lannoo en Andy Griffiths voor het leuke interview. De foto’s zijn door mijzelf gemaakt, behalve de laatste foto. Die is gemaakt door iemand van uitgeverij Lannoo