Rob Ruggenberg – Piratenzoon (2e recensie)
Zain groeit op in een harem in Marokko, als zoon van een Marokkaanse piraat en een Nederlandse moeder. Hij wordt gevangen genomen door Spanjaarden en moet als slaaf gaan werken op een oorlogsschip. Het leven aan boord is keihard maar Zain hoopt dat zijn vader hem vrij zal kopen. Dan vaart Zains schip naar Zeeland om te vechten tegen de opstandelingen daar. Een levensgevaarlijke tocht. Hoe kan Zain ontsnappen?
Over het verhaal
De wolven kwamen uit de richting van Oostburg. Daar hadden ze gedronken uit de kapotgeschoten put op de markt en nu hadden ze honger. De wolven waren lichtbruin, maar als het zonlicht op hun modderige vacht viel leken ze eerder grijs. In de leeggeroofde huizen van Oostburg was geen mens meer te bekennen, geen hap eten te vinden, dus verlieten de wolven het oude stadje en draafden ze naar het verdronken land.
Daar waar vroeger mensen hadden gelopen, langs de strandjes en op de schorren, spoelden nu en dan lijken aan, meestal van Spaanse soldaten, soms van Nederlandse matrozen, en een enkele keer ook van een burger die uit Sluis had proberen te ontsnappen en was verdronken. Het maakte de wolven niet uit. Al wekenlang vulden ze hun magen met stinkend, gezwollen mensenvlees.
Nooit eerder had dit gebied er zo wanhopig verlaten uitgezien, een verzameling doodse en kale eilandjes, die bij elke vloed onder water liepen. Alleen de ruïnes van de oude dorpskerken staken dan nog boven de golven uit. Als de eb inzetten en de zee zich terugtrok, bleven de dode lichamen achter, rottend in het slijk van de kreken en de slikken. (blz. 7)
Kat woont samen met haar broer Splinter in de buurt van Oostburg in Zeeland. Hun ouders zijn overleden. Ze blijven in leven doordat ze kostbaarheden bij lijken weghalen en deze verkopen. Van dat geld kunnen ze eten kopen. Ze moeten wel uitkijken voor de wolven. Die hebben ook honger… Op een dag zien ze een lijk, maar de persoon blijkt nog te leven.
Maar het was geen man die daar op het strand zat – het was een jongen. Hij was vel over been, zo mager dat Kat bijna door hem heen kon kijken. Het was alsof zijn hoofd los op zijn nek wiebelde. Zijn wangen waren ingevallen. Ze leken wel hol, alsof hij alle lucht uit zijn mond had gezogen. Zijn gezicht en armen hadden een bronzen kleur, als van een jonge ree. Zijn zwarte haren piekten alle kanten op.
Splinter liet het pistool weer zakken. ‘Dat is geen spanjool,’ zei hij langzaam. ‘Dat is een moor.’
De magere jongen ging moeizaam op zijn knieën zitten. Hij sperde zijn ogen wijd open – ze waren groen. Het waren de wonderlijkste ogen die Kat ooit had gezien.
Ze hield haar adem in.
De jongen stak zijn dunne armen naar hen uit. De mouwen van zijn roodgestreepte hemd fladderden in de zeewind.
‘Help me,’ stamelde hij. ‘Ik heet Zain. Help me. Alsjeblieft.’ (blz. 12)
Zain komt uit Marokko, maar hij kan Nederlands praten omdat hij een Nederlandse moeder heeft. Hij komt uit Salee, waar hij een van de beste leerlingen van de Koranschool was.
Zain was nog nooit in zijn leven zo trots geweest. Omgeven door zingende en dansende scholieren schreed hij, op zijn nieuwe roodleren muilen, door de smalle straatjes van Salee. Op zijn hoofd stond de rode wollen tulband die hij had gekregen nu hij als jongste van de Koranschool was afgestudeerd.
Zain zag niet hoe vuil de straten waren, hoe afgebladderd het blauw van de scheefgezakte huizen; hij hoorde alleen nog de stem van de onderwijzer. ‘Voor jou is een prachtige toekomst weggelegd – als Allah dat wil,’ had Hadji Salim, de oude Koranleraar gezegd.
De vrolijke stoet trok door de slingerende straat die van de Grote Moskee naar de Poort van de Kleine Haven liep, onder de kleurige doeken door die schaduw brachten, langs de geurige kruiden en de dadels en de vijgen die er waren uitgestald, en daarna langs de schemerige winkels met zijden stoffen en edelstenen en snuisterijen. De joodse goudsmeden kwamen naar buiten om te kijken.
‘Zain is de beste leerling van onze school,’ riep een van de jongens die bij Zain in de klas zat.
‘Hij is door Allah uitverkoren om grote daden te verrichten,’ riep een ander.
De winkeliers lachten en zwaaiden. Zain hoorde en zag het amper. Het lawaai verdoofde hem, het was alsof hij rondliep in een droom waarin alles mooi en geweldig was. (blz. 15)
Zain wordt door zijn vader naar Istanbul gestuurd om daar zijn vervolgopleiding te gaan doen. Het schip zeilt langs de Spaanse kust. De kapitein hoopt op een maanloze avond, zodat de Spaanse piraten hen niet zullen aanvallen.
Tegen middernacht veranderde de oceaan. Ineens kwamen de golven van alle kanten en slingerde het zeilschip hevig. Er werden bevelen gesnauwd, de zeilen werden gedraaid en de stuurman verlegde de koers naar het oosten. Het leek of het schip over het donkere water vloog.
Ze zeilden dicht langs de Marokkaanse kust, maar Zain keek de andere kant op, naar het noorden. Daar lag dus Spanje. Hij kreeg een beklemd gevoel op zijn borst. De nacht was inktzwart, en het was akelig om zo dicht bij je vijanden te zijn en niets te kunnen zien. Zelfs geen ster stond aan de hemel. Af en toe lichtten de schuimkoppen op de golven op, en dat was alles.
Een uur later gebeurde waar kapitein Cemal bang voor was geweest. Ineens scheurde het wolkendek en kwam de maan tevoorschijn. Voor het eerst van zijn leven aanschouwde Zain het vervloekte land van de ongelovigen. In het noorden, vlak boven de horizon, vlak boven de zilveren golven, staken donkere vlekken af tegen de maanverlichte lucht. Het was nog ver, maar dat was land, daar lagen heuvels. Dat was Spanje.
Enkele tellen later: een felle lichtflits.
Boem!
Vlak voor de boeg van het water spatte het water op.
Boem!
Toen Zain achter zich keek zag hij het silhouet van een groot zeilschip, dat recht op hen af voer. (blz. 60)
Helaas komt de maan tevoorschijn en al snel worden ze beschoten. Het schip kan niet vluchten en de hele bemanning wordt gevangengenomen door de Spanjaarden. Ze worden als slaven gebruikt om op schepen te roeien. Het is een zwaar leven. Zain hoopt dat ze ooit kunnen ontsnappen en alsnog naar Istanbul verder kunnen. Hoe zwaar is het leven op het schip? Hoe komt Zain in Nederland terecht? Zal hij ooit zijn ouders weer terugzien?
Voorleesfragment
Bij dit boek is een voorleesfragment gemaakt. Klik op het plaatje hieronder om het begin van het boek te horen.Of klik hier om naar mijn YouTube-kanaal te gaan.
Mening over het boek
Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
gekregen van de uitgeverij om er een recensie over te schrijven
Wat vind je van het boek?
★★★☆☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk
Welke steekwoorden passen bij het boek?
avontuurlijk, realistisch, spannend, verrassend, vervelend
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt?
Nee
Wat vind je van de illustraties? Passen ze bij het verhaal?
n.v.t.
Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
Zain is de hoofdpersoon
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Nee, ik wil niemand ontmoeten
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
In het verleden (vroeger)
Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af in Marokko, op zee en in Nederland
Waarom moeten anderen dit boek lezen?
Het is een spannend verhaal over een Marokkaanse jongen die terechtkomt in de oorlog tussen de Spanjaarden en Nederland
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Ik vond dit boek minder verrassend dan andere boeken die ik van Rob Ruggenberg heb gelezen. Halverwege werd het verhaal langzamer en daardoor voor mij minder leuk om te lezen.
Wil je het boek nog een keer lezen?
Nee, ik wil het boek niet nog een keer lezen, Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen