boekomslag Tosca Menten - Dummie de mummie en het geheim van Toemsa (Dummie de mummie 9)

Maashi! Dummie en Goos gaan op schoolreisje. In de dierentuin ontmoeten ze krokodillenverzorger Hamid en zijn lievelingskrokodil Toemsa. Tot Hamids verdriet moet Toemsa binnenkort verhuizen. Alleen een wonder kan dat nog tegenhouden. Kon Toemsa maar iets bijzonders doen tijdens de jubileumparade in de dierentuin. Maar krokodillen kun je niks leren. Of wel? Toemsa blijkt een geheim te hebben en als Dummie dat per ongeluk ontdekt, is er opeens weer hoop. Samen met Goos en Hamid bedenkt hij een waanzinnig plan. Maar daar lijkt niet iedereen even blij mee te zijn. Op de dag van de parade gaat er iets afschuwelijk mis…

knop meer info over boek

Over het verhaal

Prins Darwishi, zoon van koning Achnetoet, liep naar zijn ezel. De brandende zon stond recht boven zijn hoofd en de lucht boven het zand trilde. Het was het heetste uur van de dag en iedereen sliep, maar Darwishi had een veel beter plan.
Stilletjes klom hij op Akila en reed naar de Nijl. De overstromingen waren alweer een poosje voorbij en de rivier was weer smal. Hij zette zijn ezel onder een struik en rende naar de oever. Gelukkig had niemand hem gezien. Zelfs de dieren leken in slaap gesukkeld. Er klonk geen geritsel en er krijste geen meeuw, alleen de Nijl klotste zachtjes tegen een oude kano.
Hij mocht niet gana zwemmen; zijn moeder, koningin Enisis, had het wel tien keer gezegd. ‘Er zijn idt jaar veel krokodillen en die hebben allemaal zin in jou,’ zei ze.
‘Ik ben niet bang, hoor,’ had Darwishi geantwoord.
‘Dat kan die krokodillen niks schelen,’ zie zijn moeder. ‘Stoere jongetjes smaken net zo lekker als bange jongetjes. En dan ben ik je kwijt.’
Voorzichtig duwde Darwishi het riet opzij. Aan de overkant graasde alleen een groepje nijlpaarden. Maar er was nergens een krokodil te bekennen. Vlug deed hij zijn hemd uit en sprong in de rivier. Het water was heerlijk koud en meteen voelde hij zich beter. (blz. 5)

Maar er blijkt toch een krokodil in de buurt te zijn. Gelukkig is een vriend van Darwishi in de buurt die hem helpt om aan de krokodil te ontsnappen. Maar het is wel ontzettend spannend en het gaat bijna mis…

Dit was in de tijd dat Dummie nog Darwishi heette, in Egypte woonde en nog geen mummie was. Op school vertelt meester Krabbel dat hij met de klas op schoolreis gaat.

Het was bijna weekend. Alle tafels waren al opgeruimd en in de klas was het stil. Iedereen keek vol verwachting naar meester Krabbel, die voor het bord geheimzinnig stond te doen over hun schoolreisje.
‘Zeg nou ghewoon, meester,’ zei Dummie ongeduldig. ‘Wij wachten ghelemaal ghekke ghoedje!’
‘Goed, jongens. Ik zal het verklappen. Ons schoolreisje gaat dit jaar naar… iets heel leuks… en dat is…’
‘Egypte!’ riep Dummie.
‘Natuurlijk niet, stinkerd,’ sneerde Anna-Lies.
‘… Dierenpark Kwiekduin!’ zei meester Krabbel.
Iedereen begon te juichten. ‘Ja! De dierentuin! Dat is leuk!’
‘Echt waar? Wat is dierentuin precies?’ vroeg Dummie.
‘Dat is een plek waar dieren wonen,’ legde meester Krabbel uit.
‘Is die alles? Die zie ik elke dagje al weiland met kooien,’ zei Dummie teleurgesteld.
‘Maar hier zijn dieren uit andere landen. Die je normaal nooit ziet. Kijk, deze.’ Meester Krabbel pakte een dierenboek en sloeg het open. ‘Dit dier heet een leeuw, Dummie. En dat is een giraf. En deze vogel heet een struisvogel, die loopt harder dan jij kan fietsen. Die wonen daar dus allemaal.’
‘Maashi!’ riep Dummie. ‘Die is allemaal in mijn land! Is zioel ook daar? Die is ghrote, ghrijze dikzak met slangenneus.’
‘Je bedoelt een olifant,’ grinnikte Goos.
Meester Krabbel zocht er een op en liet hem zien.
‘Ja, die!’ riep Dummie. ‘Olievat zioel is ook in mijn land. Die is in bossen, ik zie die allemaal. Is leeuwen ook echt in tuintje van dieren? Die is niet ghelofelijk. Leeuw is ghelemaal ghevaarlijk!’ Hij sprong op zijn tafel en schudde met zijn hoofd. ‘Ghrauw! Ik ben sterke leeuw in dierentuin, ik pak jou bij nek, en schud ghelemaal gheen en weer met jou. Daarna ik eet jou op en jij wordt dikke leeuwendrol.’ (blz. 17)

Juffrouw Friek, het hoofd van de school, gaat ook mee op schoolreis. Ze vindt Dummie een vervelende jongen en vertrouwt hem niet. Daarom moeten Dummie en Goos bij haar in een groepje, in plaats van gezellig met hun vrienden met een vader of moeder mee. Dat vinden Dummie en Goos niet leuk. Ze proberen Klaas, de vader van Goos, over te halen om mee te gaan op schoolreis. Het kost veel moeite, maar uiteindelijk geeft hij toe. Een paar dagen later gaan ze op schoolreis naar de dierentuin…

Dummie vond de dierentuin geweldig. Hij rende van hot naar her, wilde alles tegelijk zien en vond alle dieren leuk, prachtig, of geweldig. ‘Maashi! is ghelemaal maashi!’ riep hij steeds.
Dat vond Goos ook. De laatste keer dat hij met Klaas in de dierentuin was geweest, was al jaren geleden, en het was alsof hij de dieren weer voor de eerste keer zag. Meteen al bij de olifanten keek hij zijn ogen uit. Die stonden net na de ingang. Het waren er zeven en ze hadden verblijf met bomen, waar manden voer aan hingen. Die waren waarschijnlijk net gevuld want alle olifanten haalden er met hun slurven sla en bladeren uit.
Dummie klom op de stenen rand en zwaaide. ‘Ghallo, olievat zioel! Ik ben Darwishi! Kijk naar mij!’
De olifanten keken op en stopten abrupt met eten. Ze draaiden naar hem toe en vergaten zelfs te kauwen.
Dummie joede. ‘Ghallo! Ik zie jou! Is ghelemaal niet ghelofelijk, Klaas. Olievat zioel is echt ghier. Ghoe komt die ghelemaal?’
‘Met een boot,’ antwoordde Klaas. ‘Of in een vliegtuig, of zo?’
‘Moet toch door douane? Gheeft die dan paspoort met foto?’
‘Ja. Met vier foto’s per olifant erin, anders past het niet,’ grinnikte Klaas. ‘Eévn voor zijn kop, twee voor zijn oren en één voor zijn slurf. Dat is die handige, lange neus waar ze mee eten. Aleen zijn ze daar nu even mee gestopt.’
‘Ze kijken naar Dummie, pap,’ zei Goos.
Dat was waar. De olifanten stonden als standbeelden en staarden strak hun kant op.
‘Neus is leuke zwaaineus,’ zei Dummie. ‘Ik wil ook wel.’ (blz. 46)

Niet alleen de olifanten kijken naar Dummie, maar alle dieren vallen even stil als Dummie bij hen in de buurt is. Dat vindt Goos maar vreemd. Waarom zou dat zijn? Dan komen ze bij de krokodillen. De dierenverzorger van de krokodillen komt uit Egypte en Dummie ziet hem onmiddellijk als vriend.

‘Let goed op,’ vervolgde Hamid. ‘Dan zal ik julie kort iets over onze krokodillen vertellen. Wie van julie weet wat dit voor krokodillen zijn?’
‘Ik! Die zijn gheel ghevaarlijke krokodillen’ riep Dummie.
‘Maashi! Dat betekent: goed! En waar komen deze gevaarlijke krokodillen helemaal vandaan?’
‘Uit mijn land,’ zei Dummie.
‘Aha. En waar kom jij dan vandaan?’ vroeg Hamid.
‘Uit Egypte.’
‘Kijk nou, net als ik,’ zei Hamid. ‘Kom dan maar eens even naast me staan. Zei je dat je Msamaki heette?’
Dummie klom op het karretje en sloeg zijn arm om Hamid heen. ‘Ik ben Darwishi Ur-Atum Msamaki Minkabh Ishaq Eboni,’ zie hij. ‘Derde naam van mij is Msamaki. Ik gheet precies als jij. Klaas! Maak foto! Deze is echte krokodillenverzorger uit Egypte die gheet Msamaki!’
Juffrouw Friek keek weer zuur en Klaas maakte expres langzaam een paar foto’s. ‘Darwishi heeft gelijk,’ zei Hamid. ‘Dit zijn Nijlkrokodillen. Ze leven in een groot deel van Afrika en dus ook in de Nijl. Krokodillen zijn heel bijzondere dieren. Ze waren er al voor er mensen waren. Wat zeg ik? Zelfs voor er dinosauriërs waren. En de Nijlkrokodil is de grootste krokodil. Mannetjes kunnen wel zes meter lang worden. Het zijn reptielen. Weet jij wat een reptiel is?’
‘Natuurlijk. Die is van fiets van lekke band,’ antwoordde Dummie vrolijk.
Iedeeen moest weer lachen.
‘Dat is een ventiel! Geen reptiel,’ grijnsde Hamid.
‘Ik weet het wél,’ zei Anna-Lies vlug. ‘Reptielen leven in het water en op het land. En ze zijn koudbloedig. Dat betekent dat ze net zo koud zijn als het water om hen heen. Als ze warm willen worden, moeten ze zonnen. En ze leggen eieren.’
‘Maashi,’ zei Hamid. ‘Dat is heel slim van jou. Kom er ook maar bij staan. Hoe heet jij?’ (blz. 72)

Hamid vertelt later aan Dummie, Goos en Klaas dat zijn lievelingskrokodil, Toemsa, binnenkort moet verhuizen. Het gaat niet goed samen met de andere mannetjeskrokodil. Hamid hoopt dat hij Toemsa kunstjes kan aanleren. Hij zou graag mee willen doen aan de parade die binnenkort in de dierentuin is. Daaraan mogen een aantal jonge dierenverzorgers meedoen. Degene die de mooiste trucjes kan doen met zijn dier kan een standbeeld bij de ingang winnen. Als Hamid en Toemsa winnen mag Toemsa vast in de dierentuin blijven wonen. Dummie en Goos willen Hamid hierbij helpen. Zal het lukken om de krokodillen iets te leren?

Mening over het boek

Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
Geleend bij de bibliotheek
Wat vind je van het boek?
★★★★☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik heb al andere boeken van deze schrijver gelezen, Ik heb al andere boeken uit dezelfde serie gelezen
Welke steekwoorden passen bij het boek?
avontuurlijk, geheimzinnig, spannend
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt?
De illustraties zijn gemaakt door Elly Hees
Wat vind je van de illustraties? Passen ze bij het verhaal?
De zwart-wit illustraties laten zien wat Dummie en Goos meemaken in het boek

boekomslag Tosca Menten - Dummie de mummie en het geheim van Toemsa (Dummie de mummie 9)

Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
Zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
De hoofdpersonen zijn Dummie de mummie en Goos
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Ik wil Dummie de mummie ontmoeten, omdat ik heb grappig vindt
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
Nu
Waar speelt het verhaal zich af?
het verhaal speelt zich af in de dierentuin van Polderdam
Waarom moeten anderen dit boek lezen?
Het is een spannend verhaal met gevaarlijke krokodillen
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Dit boek is genomineerd voor de Kinderjury 2019
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen, Ik wil het volgende boek uit deze serie lezen