Interview met Edward van de Vendel

20180628 interview met Edward van de Vendel

Donderdag 28 juni 2018

Op een mooie donderdagmiddag heb ik Edward van de Vendel geïnterviewd op een terrasje. Het was een gezellig gesprek over schrijven, vertalen en lezen.

De foto heb ik gemaakt na afloop van het interview en mag ik gebruiken bij dit interview

Interview

Gefeliciteerd! Je hebt pas een Zilveren Griffel ontvangen voor De zombietrein en andere stripgedichten.

Dank je, maar ik vind het nog leuker dat Pim Lammers, die ik al ken van ABCYourself, een Zilveren Griffel heeft gekregen voor Het lammetje dat een varken is.

Waar ben je nu mee bezig?

Ik ben met meerdere dingen tegelijk bezig. Ik ben bezig met een gedichtenbundel, Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt, waar Martijn van der Linden de illustraties voor maakt. Bij elk gedicht wordt antwoord gegeven op de vraag ‘wat je moet doen als…’. De gedichten wisselen elkaar af in zwaarte van het onderwerp. Er zijn serieuze gedichten en grappige gedichten, maar door de illustraties worden de gedichten met een zwaarder onderwerp lichter.

Er komt een nieuw deel voor Tijgerlezen waarbij Floor de Goede de illustraties maakt.

Samen met Ionica Smeets, een goede vriendin van mij, maak ik een non-fictie boek, Rekenen voor je leven. Het verhaal gaat over een groep 7 en hun leerkracht. De kinderen vinden de rekenboeken maar ouderwets. De leerkracht wil best 1 les per week vervangen, maar dan moeten de kinderen elke week een vraag over rekenen bedenken die met hun leven te maken heeft. Ionica legt het rekendeel uit.

Al deze boeken moeten volgend jaar klaar zijn. En dit jaar komt Vosje uit, met illustraties van Marije Tolman. Dit is net als Stem op de okapi, half verhaal en half non-fictie. Daarnaast komt er een boek uit met illustraties van Mattias De Leeuw, Het bamboemeisje. Dit is een hervertelling van het oudste Japanse volksverhaal.

Lees je boeken van andere kinderboekenschrijvers?

Ik vind het leuk om te lezen wat mijn collega’s doen. Ik schrijf ook leestips voor mijn website. Ik vind dat er altijd ruimte is voor enthousiasmerende stukken over boeken. Ik lees heel veel. Ik lees boeken van auteurs waar ik veel van leer en die ook vrienden zijn, zoals Bibi Dumon Tak.

Lees je recensies over je boeken?

Ja, behalve als ik weet dat het extreem negatief is. Kritiek vind ik niet erg, maar neersabelen wel. Dat negeren doe ik niet uit arrogantie, maar uit zelfbescherming.

Wat is het populairste boek van jou?

Ik denk dat Superguppie het meest verkocht wordt. Van andere boeken weet ik dat ze veel gelezen worden, zoals De dagen van de bluegrassliefde en De gelukvinder. Bij boeken voor jongeren krijg ik vooral ook reacties van jongeren zelf.

Ik ben blij dat ik kan maken wat ik graag wil maken en bijna alles wat ik maak wil ik al heel lang maken. Er zit meestal 5-6 jaar tussen een idee en het daadwerkelijke boek.

Er zitten constant zo’n 14 boeken in mijn hoofd, met titel en alles. Dus als ik een nieuw boek ga schrijven kan ik kiezen. Soms valt er een boek af en sommige boeken blijven heel lang in het lijstje staan. Tussendoor komt er ook nog wel eens een ander boek, bijvoorbeeld door een vraag van een illustrator om een verhaal te bedenken bij zijn/haar illustraties. Een boekidee blijft altijd in mijn hoofd hangen en wordt ook regelmatig aangepast. Zo kan een titel veranderen of er is een andere illustrator die misschien beter bij het verhaal past.

Ik schrijf regelmatig samen met een levend persoon en daardoor is een boek voor mij zoveel meer dan een boek. Ik kan daarom nooit vertellen welk boek ik het leukst vind.

Wat is jouw favoriete boek?

Er zijn drie boeken die mij beïnvloed hebben:
* Astrid Lindgren – De gebroeders Leeuwenhart
* Dave Eggers – Wat is de Wat
* Hanya Yanagihara – Een klein leven

Er zijn drie schrijvers die invloed op mijn schrijver hebben gehad: Guus kuijer om zijn eigenzinnigheid en durf, Paul Biegel omdat zijn verhalen zo goed voor te lezen zijn, Wim Hofman om zijn stijl.

Je bent behalve schrijver ook vertaler. Hoe verdeel je je tijd?

De verdeling tussen schrijven en vertalen is ongeveer halfhalf. Dit jaar heb ik meer vertaald dan geschreven. Ik vertaal zo’n 8-10 boeken uit een serie (zoals bijvoorbeeld De waanzinnige boomhut van Andy Griffiths) en ongeveer 10 prentenboeken.

Ik werk elke dag, en dat is dan schrijven of vertalen. Bij het schrijven van een boek kost de periode waarin ik onderzoek doe veel tijd. Dat betekent dat ik dan met mensen praat en op zoek ga naar informatie.

Ik werk heel gestructureerd en plan in wanneer ik schrijf en wanneer ik vertaal.

Ik vind schrijven moeilijker dan vertalen, omdat het verhaal onverwachter is. Als een vertaling gelukt is ben ik tevreden. Als het schrijven van een boek gelukt is ben ik gelukkig. Ook van het begeleiden van jonge talenten, zoals ABCYourself, word ik gelukkig

Ik ben met vertalen begonnen, omdat ik er een keer voor gevraagd werd. Ik vertaal vanuit Engels, Duits, Frans, Noors, Zweeds en Deens. Ik vertaal prentenboeken en kinderboeken, bijna nooit boeken voor jongeren.

Welk personage uit je boeken zou je in het echt willen ontmoeten en waarom?

De jongens uit de trilogie (De dagen van de bluegrassliefde, Ons derde lichaam, Oliver) zou ik willen ontmoeten. Ik wil weten hoe het met ze gaat.

Ik zou het ook leuk vinden om de drie kinderen uit de boeken over Sofie te ontmoeten. Die zijn zo vrolijk! Ik zou wel doodmoe zijn na een dagje naar de dierentuin.

Is er nog iets wat je wilt vertellen wat ik niet heb gevraagd?

We hebben geluk met kinderboeken in Nederland en België. Er zijn veel boeken van goede kwaliteit.