
De Rupelstreek 1900. Door familieomstandigheden komt Mathilde in het gezin van haar tante en oom terecht. Met negen kinderen wonen ze in een piepklein huisje op een steenbakkerij. Van klein tot groot, iedereen moet keihard meewerken. Mathilde schrikt van het zware leven. Al snel neemt ze het besluit om niet de rest van haar leven op een steenbakkerij door te brengen. Hoe dol ze ook is op Marie, Rosalie, Prosper en Fonske… Ze wil vluchten!

Over het verhaal
De deur staat op een kier. Papa kijkt mij met een scheef hoofd aan. Een knikje van mij, en hij duwt de deur verder open. Dan stap ik met de bibber in mijn knieën over de drempel. Het is doodstil in de kamer, de zwarte fluwelen gordijnen voor de openslaande deuren zijn dichtgetrokken. Een ogenblik moeten mijn ogen wennen aan het halfduister. Door de gordijnspleet valt een smalle streep zonlicht waarin gouden stofdeeltjes dwarrelen. De eettafel is aan de kant geschoven en in het midden van de kamer staat de houten kist op een verhoging. Aan weerszijden branden twee dikke kaarsen op een standaard en rond de kist staan vazen met bloemen. Verlegen blijf ik bij de deur staan.
‘Kom dan?’ wenkt mijn vader zachtjes. (blz. 7)
Het is 1975 en oma Mathilde is overleden. Eén van haar kleindochters neemt afscheid van haar. Ze krijgt van haar opa een foto met daarop oma Mathilde, toen ze ongeveer net zo oud was als zij nu. Daarna gaat het verhaal terug in de tijd, naar 1900…
Nerveus frummelt Mathilde aan haar lange, bruine vlechten. De woorden van haar vader dreunen nog na in haar hoofd. Ze waren net terug van de zondagsmis of hij sloeg alweer met zijn vuist op de keukentafel. ‘Hoe vaak moet ik het je nog vertellen? Ik heb het al eerder uitgelegd. Je begrijpt toch wel dat ik niet weet hoe ik een meisje van dertien moet opvoeden? Het is de beste oplossing voor iedereen.’
Met grote, ongelovige ogen had Mathilde hem alleen maar aangestaard.
‘Wat sta je daar nou met een verwijtende blik?’ wond hij zich nog meer op. ‘Ik heb me netjes aan de rouwperiode gehouden. En ja, ik wil weer gelukkig worden met Lena. Ze is nog maar twintig. Begrijpelijk dat ze niet zit te wachten op zo’n grote dochter. Ik ben het geklets in dit dorp zat, dus gaan we ergens anders wonen. Het zal even duren voordat we de boel op orde hebben, maar dan kan je op bezoek komen.
De tranen prikten achter Mathildes ogen terwijl haar vader door tierde.
‘Ik betaal je nonkel iedere maand kostgeld. Ach, je moet tante helpen en oppassen op de kleintjes. Eindelijk heb je broertjes en zusjes. Dat wilde je toch altijd zo graag?’ (blz. 9)
Mathilde is 13 jaar en haar moeder is niet zo lang geleden overleden. Haar vader heeft besloten dat Mathilde vanaf nu bij haar oom en tante gaat wonen. Die wonen en werken bij een steenfabriek in de buurt. Haar vader heeft een nieuwe vriendin en die wil Mathilde niet in huis hebben. Het is de bedoeling dat Mathilde op haar kleine neefjes en nichtjes gaat passen tijdens het zomerwerk. Dan moeten zoveel mogelijk mensen werken om stenen te maken. De volgende ochtend horen de arbeiders dat de volgende dag het zomerwerk gaat beginnen. ‘s Avonds blijkt dat ook Mathilde moet werken…
‘Wacht even, ik ben nog niet klaar,’ zegt nonkel. ‘Ik heb de baas nog meer moeten beloven.’
Verschrikt kijk iedereen hem weer aan.
‘Tja, de baas heeft gehoord dat Mathilde bij ons woont en ik heb hem beloofd dat zij als… afdraagster komt werken.’
Het duizelt Mathilde. ‘Als afdraagster?’ Vol ongeloof kijkt ze haar nonkel aan.
‘Dat kan helemaal niet,’ schampert Marie tegen hem. ‘Wie moet er anders op de kleintjes letten?’
‘Ja, Marie heeft gelijk,’ zegt tante, die er weer bij gaat zitten. ‘Mathilde past ook op de kinderen van de buurvrouw.’
‘Tja… Kobe heeft een plannetje bedacht zodat niemand meer thuis hoeft te zitten om op te passen en… zo veel mogelijk mensen kunnen meewerken. Alle kleine kinderen worden bij elkaar gezet in de droogloods waar we ook schaften. Dan is er maar één oppas nodig.’
Met open mond staren tante en Marie hem aan. ‘Eén oppas?!’ reageert Marie fel. ‘Is Kobe zot geworden? Hoeveel kleintjes wonen er wel niet op het geleeg?’
‘Ach.’ Nonkel haalt zijn schouders op. ‘Nu kan je Fientje altijd tijdens de schafttijd zien.’
Boos valt Marie op een stoel neer en staart voor zich uit. Mathilde is al net zo ontdaan. ‘M-maar u hebt toch een afspraak met mijn vader?’
‘Ach, jouw vader… Ik zou maar niet te veel meer op de man rekenen.’
‘Hoezo?’
‘Het gonst van de verhalen in de herberg. Je vader heeft een winkel gehuurd en nog een woonhuis. Want madame Lena wil niet achter de schoenmakerij wonen. Die Lena wil ook allemaal nieuwe meubelen. En je vader durft haar niets te weigen, zeker nu…’
‘Sst!’ gebaart tante.
‘O?’ schrikt hij. ‘In elk geval heb ik nog geen frank kostgeld voor jou gezien. En ik denk ook niet dat het ervan komt. Wees blij dat je hier een dak boven je hoofd hebt. Het is niet meer dan normaal dat je ook meehelpt en een steentje bijdraagt.’
Mathilde kan geen woord meer uitbrengen.
Troostend pakt tante haar hand vast. ‘Je leven is nu bij ons op het geleeg, lieve kind.’ (blz. 44)
De volgende dag begint ook Mathilde met het zomerwerken. Ze komt er al snel achter dat het werken op de steenfabriek zwaar is.
De zware vorm, het almaar bukken… Al na een tijdje doen Mathildes armspieren en vingers pijn. Een tijd later begint haar rug te zeuren. De kerkklok in het dorp slaat twaalf keer, de grote middagpauze breekt aan. Met Rosalie loopt Mathilde naar de droogloods. Het is er druk. Naarstig zoeken de meisjes naar een leeg plekje op de zitbanken aan de lange schafttafel.
‘Hier!’ roept Marie. ‘Kom naast moe en mij zitten.’
Er wordt chicorei ingeschonken. Mathilde knoopt het koord van haar schaftzak los en neemt een boterham. Te moe om te praten, eet ze terwijl ze wat rondkijkt. Ze schrikt van de rij verweerde gezichten tegenover haar, sommige monden bijna tandeloos. Achterin zitten een paar moeders bij elkaar om hun kinderen de borst te geven. Aan spijkers op de muren hangt allerlei gereedschap. Ertussen zijn vergeelde kleurenprenten van het Heilig Hart en Maria met het kindje Jezus geprikt. Met een half oor luistert Mathilde naar het gesprek naast haar. Marie is diep verontwaardigd. ‘Zoveel kleintjes… En heeft u gezien wie er oppast?’
‘Ja, ik weet het,’ knikt tante gelaten. ‘Het dochtertje van de buurvrouw.’
‘Ja.’ Marie stoot Mathilde aan. ‘Dat kleine buurmeisje waarop jij zou passen.’
Na een halfuur zit de schafttijd er alweer op.
Er lijkt maar geen einde aan de dag te komen. De hele middag gaat het door tot vier uur, dan is er ewer een kwartiertje de tijd voor een boterham. Intussen groeien de rijen stenen, ze komen al tot halverwege de droogplaats. Steeds schuifelt nonkel met Prosper de werkplaats verder naar achter. Verstand op nul, blik op oneindig. Iedere keer opnieuw hetzelfde, hoe vaak is Mathilde al op en neer gelopen? Hoeveel meters heeft ze afgelegd? Ontelbaar veel keren heeft ze zich voorover moeten buigen om de vorm te legen. Nog nooit in haar leven heeft ze zo hard moeten werken. Alles doet pijn. (blz. 52)
Zal Mathilde dit de rest van haar leven moeten doen? Kan haar vader haar helpen? Of moet ze zelf een manier vinden om hieraan te ontsnappen?
Luister naar het begin van dit boek…
Of klik hier en ga naar het Youtube-kanaal van IkvindlezenleukMening over het boek
Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
gekregen van de uitgeverij om er een recensie over te schrijven
Wat vind je van het boek?
★★★★☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk, Ik heb al andere boeken van deze schrijver gelezen, ik vind het leuk om een boek te lezen met een Mathilde in de hoofdrol
Welke steekwoorden passen bij het boek?
interessant, realistisch, zielig
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt?
Nee
Wat vind je van de illustraties? Passen ze bij het verhaal?
n.v.t.
Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
De hoofdpersoon is Mathilde
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Ik wil Mathilde ontmoeten, omdat ik benieuwd ben naar haar verhaal en ik wil dan graag de chocoladewinkel zien
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
In het verleden (vroeger)
Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich vooral af op het terrein van een steenfabriek in België
Waarom moeten anderen dit boek lezen?
Het is een zielig en interessant verhaal over het leven en werken (kinderarbeid) op een steenfabriek, nog geen honderd jaar geleden
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Nee
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil het boek misschien nog een keer lezen, Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen