
Als Tomas zijn grootvader in de tuin helpt, ontdekt hij een rare plant. Het ding staat in de weg en ze besluiten het de volgende dag uit te gaan graven. Maar als Tomas die avond het grappige fruit van de plant mee naar huis neemt, komt er een echt draakje uit. Tomas heeft nu zijn eigen draak: Fikke! Tomas zegt tegen niemand dat hij een draakje heeft. Maar het houden van een draakje is nog niet zo makkelijk. Want wat eet zo’n diertje? Wat doe je aan die vlammen? En hoe houd je hem verborgen? En dan ziet hij dat aan de drakenfruitboom steeds meer vruchten groeien! Tomas wordt drakenkweker…

Over het verhaal
Als mensen me vragen wat we in grootvaders tuin kweken, denken ze waarschijnlijk aan komkommers, tomaten en snijbonen. Ze verwachten vast niet dat het ware antwoord ‘draken’ is. Maar dat is het wel. We kweken draken. En ik kan je één ding vertellen: dat is een hoop meer gedoe dan komkommers.
Dit doen komkommers niet:
Poepen in de pap van je pa.
Je wenkbrauwen verschroeien.
Een gezellig nestje maken door alle alfabetisch geordende recepten van je moeder aan reepjes te scheuren.
Je onderbroek (die kinderachtige, met de kraanwagens) aan de televisieantenne laten hangen.
Je kat achterna zitten.
Kolen op je kat gooien.
Proberen rodeo te rijden op je kat
Je iedere ochtend om vier uur wakker maken door messcherpe klauwen in je voorhoofd te zeten.
Je tandenborstel in de fik steken TERWIJL DIE NOG IN JE MOND ZIT. (blz. 1)
Tomas komt graag bij zijn opa en oma. Een jaar geleden bedacht zijn grootvader dat het een leuk idee zou zijn om zelf fruit te gaan kweken. De volgende dag begonnen opa en Tomas met het leegruimen van de tuin. Het was een grote wildernis.
Al snel was ik in een hevige strijd verwikkeld: jongen tegen plant. En het leek er echt even op alsof de Kwaadaardige Strengelwinde de strijd zou winnen.
Maar ik groef. En schraapte. En trok. En sjorde. Totdat er alleen nog maar een stuk aarde over was… en de allervreemdste plan die ik ooit van m’n leven had gezien. Hij was groter dan ikzelf, en mijn handen vol blaren zouden de stam maar voor de helft kunnen omvatten. Alleen was die stam nauwelijks te zien, door alle lange groene cactusarmen die naar beneden hingen.
‘Het lijkt wel een ondersteboven reuzenzwabber,’ verklaarde grootvader. ‘Maar dan groen en stekelig en knobbelig.’
Gek genoeg had hij nog een beetje gelijk ook.
Uit sommige cactusarmen sprongen levendige gele en oranje ranken, alsof ze vuur spuwden. En aan elke daarvan hing een stuk fruit. Sommige waren groot en rood en zagen eruit alsof ze elk moment uit elkaar konden barsten, andere waren juist klein en groen en leken net nieuw. Maar ze hadden allemaal rare, stekelige, ananasachtige bladeren. Ze zagen er zo anders uit dan alles wat ik ooit thuis in de fruitschaal was tegengekomen, dat ik mezelf uitstrekte om ze aan te raken. (blz. 8)
Toen Tomas de boom aanraakte viel er een vrucht in zijn handen. Hij stopte het in zijn jaszak, want het was tijd om te eten. ‘s Avonds legde hij het fruit op zijn bureau. Midden in de nacht wordt hij wakker van een vreemd geluid. Er komt iets uit het stuk fruit…
Ik pakte een beker van mijn bureau en ston dop, klaar om wat het ook was te vangen.
Langzaam en heel, heel voorzichtig, tilde ik een hoek van de zitzak op. Iedere vezel in mijn lijf was gespannen, klaar om weg te schieten als het ding op me afstormde. Millimeter voor millimeter trok ik de zitzak hoger, totdat ik het er opgerold onder zag liggen. Het krankzinnige gebonk in mijn borst werd rustig toen ik naar het kleine wezentje voor me keek, dat absoluut geen mutantenlarf was. Hoewel ik geen idee had wat het wel moest voorstellen.
Het leek een beetje op een vogel. Maar het had doornige stekeltjes op zijn rug en leek meer van leer dan van veren gemaakt. Het was felrood en zijn vleugels hadden een geschulpte rand, een beetje zoals die van een vleermuis. En hij glinsterde in het licht van mijn raketlamp alsof hij niet goed kon beslissen welke kleur rood de beste was.
Terwijl ik daar met open mond stond, tilde het zijn kop op, schudde die heen en weer en nieste. Er kwam alleen geen spuug en snot tevoorschijn, maar een klein, fel vlammetje en een zuchtje rook. En toen werden mijn hersenen wakker en ik wist – zo zeker als maar kon – dat wat daar in mijn Batmanbadjas nestelde en zijn nagels scherpte aan het hoofd van Robin, terwijl hij van de ene poot op de andere poot hopte, een echte draak was. (blz. 28)
Tomas heeft een draak! Maar wat moet hij met het kleine draakje doen? Wat eet een draak eigenlijk? Hoe kan hij de draak voor iedereen verborgen houden? Komen er meer draken uit de vruchten van de vreemde boom?
Mening over het boek
Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
gekregen van de uitgeverij om er een recensie over te schrijven
Wat vind je van het boek?
★★★★☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk
Welke steekwoorden passen bij het boek?
geheimzinnig, grappig, spannend, verrassend
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt?
De zwart-wit illustraties zijn gemaakt door Sara Ogilvie
Wat vind je van de illustraties? Passen ze bij het verhaal?
De illustraties laten zien wat er in het verhaal gebeurd. Zo zie je hoe het draakje er uit ziet

Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
Zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
Tomas is de hoofdpersoon
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Ja, ik wil het draakje zien en de drakenfruitboom natuurlijk
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
Nu
Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af in de tuin van Tomas’ opa en bij Tomas thuis
Waarom moeten anderen dit boek lezen?
Het is een grappig boek over een draakje als huisdier
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Dit is het eerste deel van een serie en ik ben heel benieuwd hoe het verhaal verder zal gaan
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ja, ik wil het boek nog een keer lezen, Ik wil het volgende boek uit deze serie lezen