Dag van het Literatuuronderwijs 2018

Op 20 november was ik in De Doelen in Rotterdam aanwezig bij de Dag van het Literatuuronderwijs. In de grote zaal werden de aanwezigen verwelkomd door Oscar Kocken. Hij is vandaag de dagvoorzitter en zorgt ervoor dat het programma goed loopt. Hij stelt Ingmar Heyte voor, die als dichter van de dag de hele dag rondloopt en om 15 uur ’s middags een gedicht over deze dag zal voorlezen.

Stefan Hertmans

Stefan Hertmans vertelt over zijn ervaringen als docent. Literatuuronderwijs hoort volgens hem meer bij kunstvakken dan bij kennisvakken. Literatuuronderwijs als historie leidt tot desinteresse bij leerlingen. Literatuur is volgens hem niet objectief, omdat vorm en stijl invloed hebben op de tekst. Als docent kun je volgens hem alleen spreken over de boeken die je gelezen hebt. Anders bedrieg je je leerlingen. Een goede literatuurdocent leest veel en graag. Je moet studenten niet tegemoet komen, maar hen boeken laten zien die buiten hun leefwereld staan. Dit moet je bevlogen en enthousiast delen en dat kan alleen als je als docent ook bevlogen en enthousiast bent. Voor leerlingen leidt dit tot vrij en creatief denken. Om leerlingen enthousiast te maken laat je ze ademloos naar verhalen luisteren…

De houding van een docent is erg belangrijk. Wees authentiek. Literatuuronderwijs moet verleiden door een persoonlijk engagement. Als het spannend is voor jezelf, is het ook spannend voor je leerlingen of studenten. Stefan Hertmans gelooft heilig in de kracht van de leraar die goed kan voorlezen. Je weet nooit wanneer het zaad dat je hebt geplant bij je leerlingen ontkiemt.

Hij vraagt zich af waarom we alleen vaderlandse literatuur zouden moeten lezen terwijl onze samenleving zo multicultureel is geworden. Waarom lezen we geen vertalingen van andere belangrijke werken?

Tijdloze klassiekers vs nieuwe letteren

Op het podium komt een panel te zitten met daarin Jacqueline Bel (universitair docent), Miriam Piters (docent middelbare school), Marco Martens (tekstschrijver & docent aan de Herman Broodacademie) en Frank Brandsma (universitair docent). Ze gaan in gesprek over het uitgangspunt ‘Multatuli of rapteksten in je les?’.

Miriam: mijn leerlingen moeten 12 boeken voor hun lijst lezen, waarvan 4 van voor 1880. Ik sta open voor veranderingen en wensen van mijn leerlingen. Zo heb ik nu een leerling in VWO 6 die Primo Levi leest.

Frank: ik ben gespecialiseerd in middeleeuwse letterkunde. Daarnaast ben ik een fanatiek fantasylezer en schrijf ik over fantasy. Bij fantasy worden emoties aangesproken en via fantasy kun je veel uit de literatuurkritiek en -theorie kwijt. Je kunt met leerlingen in gesprek over literatuur en het leven zelf.

Jacqueline: ik denk dat je door aanknopingspunten naar leerlingen met bijvoorbeeld fantasy en spoken word ze een drempel over kunt helpen naar literatuur. Laat leerlingen bijvoorbeeld de eerste bladzijde lezen van een boek. Een schrijver moet je het verhaal intrekken.

Marco: een boek wordt door veel van mijn leerlingen gezien als iets wat ze moeten overwinnen. Ik gebruik veel spoken word, rapteksten en korte verhalen. Aan enthousiaste leerlingen geef ik boekentips.

Miriam: literatuur ouder dan 2000 is voor leerlingen al oude letterkunde. Literatuur past bij een tijdperk.

Frank: voor leerlingen heb ik samen met een collega ‘De zaak V‘ ontwikkeld. Dit is een middeleeuws verhaal dat behandeld wordt als een cold case. Leerlingen vinden dit erg leuk om te doen

Miriam: mijn leerlingen mogen ook lectuur op hun lijst zetten, maar dat moeten ze wel goed kunnen beargumenteren.

Frank: het is belangrijk om het leerlingperspectief niet te vergeten. Je moet niet als docent dingen opleggen, maar ruimte creëren voor hun wensen.

Literaire non-fictie

Bas Heijne wordt door Francisco van Jole geïnterviewd over het belang van literaire non-fictie. Bas Heyne vertelt dat V.S. Naipaul zijn inspiratiebron is. Zijn reisverhalen deden hem nadenken over de wereld en zichzelf. Een andere inspiratiebron is George Orwell. Hij kan bondig en grappig vertellen.

Essays, reisverhalen en columns proberen te reflecteren op iets buiten je zelf. Het persoonlijke element is dan het literaire element. Voorbeelden van schrijvers van literaire non-fictie zijn V.S. Naipaul en Frank Westerman. Literaire reisverhalen zijn lang houdbaar. Andere genres hebben soms teveel verwijzingen naar personages die we niet meer kennen.

Als je literatuur levend wilt houden, dan moet je reflecteren. Wat vind jij hiervan? Waarom reageert iemand zo? Je kunt non-fictie gebruiken om moeilijke thema’s te bespreken. Door literaire non-fictie ga je kritischer en genuanceerder om je heen kijken.

Komend najaar komt er een essaybundel uit die samengesteld is door Joost Weijers en Nina Polak met de titel ‘De wereld in jezelf’. Deze bundel kan goed gebruikt worden in het onderwijs.

Griet Op de Beeck

Ik was 38 jaar toen ik debuteerde. Inmiddels heb ik 5 boeken geschreven, en daarbij tel ik het boekenweekgeschenk mee. De aanleiding om echt met schrijven te beginnen was een podcast van Andrew Solomon waarin hij het had over schaamte. Dat woord beschreef mijn leven en dat is de grootste fout van mijn leven. Als jou iets ergs over komt moet je het eerst onder woorden brengen voordat je het achter je kunt laten. Van mijn 5e t/m 9e jaar ben ik door mijn vader misbruikt. Daar schaamde ik me voor.

Iedereen herkent zich in de goede personages uit mijn boeken. Ook mensen die ik juist in mijn hoofd had als inspiratie voor de slechterik. Mijn boeken zijn persoonlijk, maar niet autobiografisch. Ik vind vreemdgaan en overspel interessant om over te schrijven.

Ik wilde vroeger al schrijver worden en daarom las ik veel boeken.

Afsluiting

Ingmar Heytze heeft een gedicht geschreven geïnspireerd door de Dag van het Literatuuronderwijs. Hij las dit gedicht aan het einde van de middag voor in de Willem Burgerzaal.

Ergens in de toendra staat een huis. Het heeft de omvang van een school,
een kerk, een sterrenwacht – de enige bibliotheek op aarde met uitsluitend
ongeschreven werken, strekkende kilometers proza dat nog niet bestaat,
blinde banden stampvol niks. Geen inktrot want geen druppel inkt.

Hier vind je verhalen die al zo lang niet bestaan, door tijd en zilvervis
verteerd. Er zijn vreemde, lege apparaten, klaar voor fictie in toekomstige
talen. Veel gedichten, ook. Die voelen zich thuis in het wit. Zelfs
een gedicht dat ongeschreven bleef, bestaat al voor de helft of meer.

Het is er stil. Niemand komt iets lenen want geen mens heeft weet
van deze leeszaal, alle pasjes liggen in een grote lade, blanco stukjes
plastic met magneetstrips waarop louter nullen staan. Alles op de wereld

is van bijna niets gemaakt. ’s Nachts gaan twee groengekapte lampjes aan.
Bij het ene raam zit iemand te lezen, aan het andere te schrijven,
allebei totaal alleen in het heelal. Jij en ik. Wist je dat al?

Daarna kwamen Theo Witte, oprichter van de website Lezen voor de lijst, en Özkan Akyol op het podium. Theo verteld dat hij Özkan ziet als medestrijder in de oorlog tegen de ontlezing. 18% van de 15-jarigen is functionerend analfabeet. Dat is een grote groep jongeren. Theo haalt een uitspraak van Renate Dorrestein aan, ‘Wat sport doet voor het lichaam, doet lezen voor de geest.’ Daarom is het belangrijk om jongeren aan het lezen te houden.

Özkan vertelt dat zijn beide ouders analfabeet zijn en dat er geen boeken bij hem thuis waren. Pas toen hij zelf kon lezen kwam hij in aanraking met andere mensen en culturen. Zo kwam hij buiten de Turkse omgeving. Lezen heeft hem bevrijd. Hij vertelt dat hij zijn gevoelens en gedachten niet in woorden kon omzetten en dat hij daardoor baldadig werd op school. Jongeren in de sociale onderklasse weten niet hoe ze zich moeten uitdrukken. Ter voorbereiding op een schoolbezoek laat hij leerlingen interviews van schrijvers lezen waardoor de mensen gaan leven. Of zoals een leerling ooit tegen hem zei: ‘Ik dacht dat schrijvers saai en oud en stoffig waren, maar u ziet er gewoon uit als mijn drugsdealer.’

Theo Witte

Na dit gesprek is er een afscheidslezing van Theo Witte met als titel ‘Droom en daad’. Hij vertelt dat literatuur voor docenten vanzelfsprekend is. Je moet leerlingen vertellen waarom literatuur en oude boeken belangrijk zijn. Elke cultuur heeft zijn canon, maar deze is niet statisch.

De foto’s heb ik gekregen van de organisatie van de Dag van het Literatuuronderwijs en ze zijn gemaakt door Marco De Swart.