
Luister naar het begin van dit boek...
Of klik hier en ga naar het Youtube-kanaal van IkvindlezenleukHet verhaal in het kort
De afgelopen week heeft Bruno zeker een paar duizend varkens vermoord. De meeste waren volwassenen, maar er zaten ook best veel biggetjes bij. Eerst knorden ze allemaal nog gewoon gezellig, zoals varkens nu eenmaal doen, maar dat was afgelopen zodra Bruno de kamikazevogels op ze afvuurde. En al helemaal toen hij die zwarte vogelbommen op ze neer liet donderen.
Ook vandaag speelt Bruno, terwijl hij in de woonkamer languit op de donkerblauwe loungebank ligt, voor moordmachine. Steeds als hij met z’n duim het elektronische elastiek van de vogelkatapult oprekt, het laat knerpen en dan weer loslaat, maakt hij met een tuitmondje het fluitende geluid van een vallende bom, gevolgd door een explosie, waarbij hij z’n wangen opbolt en lucht tussen z’n lippen door naar buiten perst. Massamoord is voor Bruno niks meer of minder dan de ideale schiethoek te zoeken en vervolgens op het juiste moment los te laten. De techniek doet de rest, zo simpel is het.
Na een puur zonder medelijden zinloos moorden, heeft hij het spel uitgespeeld. Een volledig seizoen is afgerond, maar ook al heeft hij bij elk level de maximaal haalbare drie sterren gescoord, echt blij is hij er niet van geworden. (blz. 5)
Bruno speelt graag computerspelletjes. Als hij dit spelletje heeft uitgespeeld verveelt hij zich. Zijn moeder stuurt hem naar buiten en onder luid protest gaat hij zijn fiets pakken. Hij besluit naar de supermarkt te fietsen om wat lekkers te halen. Bruno loopt zonder een mandje de supermarkt binnen, maar dat mag niet van de winkelmevrouw te horen gekregen dat hij een mandje moet pakken en niet met zijn boodschappen op de arm mag lopen. Hij heeft helemaal geen zin om naar het begin van de winkel te lopen.
‘Mag ik m’n spullen in jouw karretje doen?’ vraagt Bruno snel. ‘Anders moet ik helemaal omlopen.’
‘Wat moet je hebben dan?’ zegt het meisje, terwijl ze nu wel even kort naar hem kijkt.
‘Kroepoek en cola.’
‘O, nee, dan niet.’
‘Wat niet?’
‘In m’n karretje komen geen spullen die door dierenbeulen zijn gemaakt.’
‘Dierenbeulen?’ vraagt Bruno lacherig. ‘Wat bedoel je?’
‘In de kroepoek zitten garnalen, weet je dat niet. Is echt zielig hoor. Die garnalen worden eerst met miljoenen tegelijk op gruwelijke wijze met sleepnetten uit de zee getrokken en daarna worden ze voor jouw kroepoekjes fijngestampt tot vismeel. Een garnaal voelt ook pijn, hoor,’ zegt het meisje, terwijl ze verder loopt.
Bruno grinnikt een beetje. Hij stelt zich een garnaal met pijn voor. Een garnaal die jankend naar z’n moeder zwemt voor een pleister, omdat hij z’n staart ergens aan heet gesneden toen hij aan het spelen was. Z’n moeder zegt dat-ie zich niet zo moet aanstellen en stuurt hem zonder pleister weer weg. Bruno ziet de garnaal nu eenzaam door de zee zwemmen, met z’n bloedende staartje en huilerige oogjes, waardoor het diertje niet goed oplet en rechtstreeks een sleepnet in zwemt. Doodsbang grijpt de garnaal de randen van een maas van het net vast, alsof het de tralies van een gevangenis zijn. Gamba, zo heet-ie, bedenkt Bruno dan. Maar opeens is Gamba niet meer die jankgarnaal! Hij pikt het niet langer, hij komt in verzet! Samen met de miljoenen andere garnalen in het sleepnet vormt hij een gigantisch leger, het garnalengarnizoen. Nee, de kroepoektroopers! En ze strijden tegen een bende van reusachtige garnalenvissers met groene kaplaarzen aan. In de ribbels van hun garnalenstampers zitten de resten van duizend geplette garnalen, echt afschuwelijk… (blz. 12)
Bruno mag zijn spullen niet in haar wagentje doen. Hij koopt dus maar niets. Als hij weer naar buiten loopt ziet hij het meisje in de verte fietsen. Hij besluit het meisje te volgen. Bij een flat gaat ze naar binnen en daarna ziet Bruno haar niet meer. Hij koopt een loempiaatje en fietst daarna weer richting huis. Hij komt langs een midgetgolfterrein. Daar is een meisje aan het spelen. Het is hetzelfde meisje als bij de supermarkt… Bruno gaat naar haar toe. Ze vertelt dat ze oefent voor een midgetgolftoernooi. Ze vraagt of Bruno haar caddy wil zijn. Hij heeft geen idee wat een caddy is, maar hij zegt toch ‘ja’. De volgende dag zien ze elkaar weer op de midgetgolfbaan.
Terwijl hij de bal aan het poetsen is, ziet hij dat Iris al naar de tweede baan is gelopen. Het is er een met een tunnel als hindernis. ‘Geef me nu maar de Golden Fish 3,’ zegt ze dan.
Bruno gooit snel de Radotin terug in de tas en zoekt naar een bal met, zo vermoed hij, een vis erop. Na wat door de ballen gegrabbeld te hebben, ziet hij een lichtgroene bal met een gouden vis met grote, ronde, bolle ogen erop. ‘Eet jij eigenlijk wel vis?’ vraagt hij dan, terwijl hij haar de bal geeft.
‘Nee, natuurlijk niet, een vis is toch ook een dier?’
‘Ja, maar toch wel een soort van minder dier, of zo.’
‘O? Wat is er minder aan dan? Elk leven is evenveel waard,’ zegt Iris, terwijl ze de Golden Fish 3 op de afslagplaat legt. Ze zet haar voeten weer netjes evenwijdig aan de bal en geeft er dan een tik tegen, waarna hij met een strakke streep de tunnel in rolt en er aan de andere kant weer uit rolt, om vervolgens net te hardd tegen het randje van het putje terecht te komen en er niet in te vallen. ‘Hm,’ zegt Iris binnensmonds. ‘Deze moest eigenlijk ook in één keer.’
Bruno ziet het allemaal wel gebeuren, maar in gedachten is hij nog bij Iris’ opmerking over de vis. ‘Oké, ik weet een leuk spelletje,’ zegt hij dan. ‘Stel dat je op een onbewoond eiland bent aangespoeld. Maar als je het eiland hebt verkend, kom je erachter dat er niks te eten is, geen planten, geen dieren, niks.’
‘Oké…’ zegt Iris aarzelend.
‘Maar op een morgen, als je al echt heel erge honger hebt, zie je opeens zeven kooien op het strand staan. Ze zijn waarschijnlijk van een vrachtschip gevallen of zo, net als in de film Madagascar gebeurt. In de eerste kooi zit een leeuw, in de tweede zit een varken, in de derde een kip, in de vierde een hond, in de vijfde een sardientje, in de zesde een dolfijn en in de zevende een walvis, nee, een blauwe vinvis.’
‘Eh, ik weet niet of ik dit een leuk spelletje vind. Dieren in kooien zijn zielig…’ (blz. 37)
Bruno komt er al snel achter dat Iris een oogprobleem heeft. Ze ziet de wereld alsof je door een koker kijkt. Hij probeert zich voor te stellen hoe dat is. Ondertussen helpt hij haar met het oefenen voor het midgetgolftoernooi. Ook gaan ze samen op zoek naar een proefdierenlaboratorium. Iris heeft gehoord dat er eentje op het industrieterrein is. Ze wil het liefst de dieren gaan bevrijden. Vinden Bruno en Iris dit proefdierenlaboratorium? Hoe doet Iris het op het midgetgolftoernooi?
Mening over het boek
Recensie van Mathilde (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
gekregen van de schrijver om er een recensie over te schrijven
Wat vind je van het boek?
★★★☆☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Ik heb al andere boeken van deze schrijver gelezen
Welke steekwoorden passen bij het boek?
grappig, romantisch, spannend, zielig
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt? Wat vind je van de illustraties?
De zwart-wit illustraties zijn gemaakt door van Roman Plaghki. Ze laten iets uit het verhaal zien

Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
Zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
De hoofdpersoon is Bruno
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Nee, ik wil niemand ontmoeten
Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af op de midgetgolfbaan en op het industrieterrein
Wat vind je leuk aan dit boek?
Ik vind het leuk dat Iris een fanatiek minigolfspeler is. Ik vond het ook interessant om te lezen over het oogprobleem van Iris en hoe ze daarmee omgaat.
Wat vind je niet leuk aan dit boek?
Ik vind dat er teveel in het verhaal gebeurt waardoor ik afgeleid raakte van de belangrijkste verhaallijnen, namelijk het oefenen voor het minigolftoernooi en het geheimzinnige lab op het industrieterrein. De thuissituatie van Iris was voor mijn gevoel niet van belang voor het verhaal.
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Nee
Voor wie zou dit een leuk boek zijn?
Dit is een leuk voor jongeren vanaf 12 jaar die houden van een spannend verhaal
Wil je het boek nog een keer lezen?
Nee, ik wil het boek niet nog een keer lezen