boekomslag Arend van Dam - Rood, wit, blauw en oranje

Hugo en Britta mogen de oude spullen van opa Joost verkopen op de vrijmarkt. Alles gaat grif van de hand, inclusief opa’s vlag. Dat was niet de bedoeling! Die vlag komt op een onverwachte manier terug en zorgt voor het ophalen van herinneringen aan bevrijdingsdag. Zo komen de lezers met Hugo en Britta een en ander aan de weet over de achtergrond van die speciale dagen in Nederland eind april, begin mei: Koninginnedag, dodenherdenking en bevrijdingsdag.

knop meer info over boek

Over het verhaal

‘Dag, juf,’ zegt Hugo.
‘Tot over een week, juf.’ Britta huppelt achter Hugo aan naar buiten.
‘Dag, Hugo en Britta,’ zegt juf Laura. ‘Prettige vakantie.’
Juf Laura staat voor de hoofdingang van basisschool De Kubus. Ze zwaait alle kinderne uit. En de kinderen zwaaien terug. Behalve Hugo en Britta. Die raken met elkaar in gesprek op het schoolplein.
‘Wat ga jij doen in de meivakantie?’ begint Hugo.
‘We hebben geen meivakantie. Het is april. Dit is de krokusvakantie.’
Hugo zegt niks.
‘Waarom zeg je niks?’ vraagt Britta ongeduldig.
‘Omdat ik niet weer hoe vakanties heten.
‘Dat weet je vast wel. Zeg eens iets.’
‘Ik denk dat dit onze tulpvakantie is. Of misschien wel de zonnebloem-komkommervakantie.’
‘Komkommer is een groente, suffie. Dat is geen bloem. Je hebt gelijk, jij weet niks.’
Even is het stil. Dan zegt Hugo: ‘Ik heet geen suffie. We krijgen vakantie omdat de koningin jarig is.’
‘Natuurlijk weet ik dat, oen. Dat weet iedereen.’
‘Jongens, jongens!’ roept juf Laura. ‘De vakantie is nog niet begonnen of jullie begonnen al ruzie te maken. Hou daar eens mee op.’
Hugo en Britta kijken elkaar aan. Britta begint te lachen.
‘We hebben nooit ruzie, juf,’ zegt ze. ‘Zo praten we altijd tegen elkaar.’
Hugo knikt. ‘Het is waar, zo praten ze vaak tegen elkaar.’
Maar vindt hij ook feen? Nee! Toch houdt hij zijn mond en kijkt maar zo’n beetje naar de losse veters van zijn schoenen.
Hoofdschuddend gaat juf Laura de school binnen. (blz. 5)

Hugo en Britta hebben vakantie. Ze mogen op Koninginnedag spullen verkopen op de vrijmarkt. Ze gaan bij opa in de schuur kijken naar spullen. Ze vinden als eerste een mooi kleed. Volgens Britta wil niemand dat kopen, maar ze besluiten dat ze het kleed kunnen gebruiken om hun spullen op te leggen.

Hugo begint het kleed uit te rollen. Eigenlijk is het best wel een mooi kleed, met kleurrijke patronen van bloemslingers. ‘Weet je,’ zegt hij, ‘wij zijn zogenaamd ook een koning en een koningin. Kijk maar naar het schilderij, dat witte gebouw is ons paleis.’
Britta kijkt naar het kleed, naar het schilderij en naar Hugo.
Die ziet er niet erg koninklijk uit. Er moet nog heel wat aan hem gebeuren om hem er deftig te laten zien.
‘Ik vind het wel goed,’ zegt ze na een poosje. ‘Maar ik ben de koningin, en jij mag prins zijn. Er is maar één kroon en die doe ik op. Anders krijgen we steeds ruzie over iwe de baas is.’
Hugo heeft geen zin in ruzie. Ook al was het zijn plannetje, hij moet maar goedvinden wat Britta wil. Hij loopt het schuurtje in en begint wild in de rommel te rommelen. Hij zet alle harken, scheppen en bezems in een hoek. De rondslingerende verfblikken zet hij op de plank bij de verfblikken. de bandenplakspullen doet hij bij elkaar in een doos. Het gereedschap stopt hij in de gereedschapskist. af en toe komt hij iets tegen dat hem geschikt lijkt voor de rommelmarkt: een paar houten schaatsen, een verroeste bijl, een kapot zwaard en een brommerhelm. Maar telkens als hij naar buiten komt om Britta de spullen te laten zien, zegt ze: ‘Nee, dat is niks. Dat koopt niemand.’
‘Kun je niet komen helpen?’ vraagt Hugo.
Britta schudt haar hoofd. Ze loopt heen en weer over het kleed als een echte koningin op Koninginnedag. (blz. 8)

Nadat Hugo de schuur van opa heeft opgeruimd gaan ze op zolder kijken bij Britta’s moeders en bij Hugo’s vader en moeder. Ook hier vinden ze spullen om te kunnen verkopen.

Hugo’s vader komt de kamer binnen met een doos vol gebak. Alle gebakjes zijn oranje. Net zo oranje als de hoeden, de mutsen en de petten van de mensen op de televisie.
‘En wie is nu de koningin?’ vraagt Britta.
‘Wacht maar af, ze komt er zo aan,’ zegt Hugo’s moeder. Ze legt de gebakjes op schoteltjes. Hugo’s vader schenkt koffie in voor de grote mensen en oranje limonade voor de kinderen.
Op de trap klinkt gestommel. ‘Hoor je dat?’ zegt Hugo. ‘Ze komt eraan.’
‘Wie?’ vraagt Britta.
‘De koningin.’
‘Nee joh,’ zegt Britta. ‘Een koningin klost niet met haar schoenen op de trap. Een koningin sluipt.’ Dan ziet ze het lachende gezicht van Hugo. Ze is erin getrapt. Het is hem gelukt om haar ook eens voor de gek te houden.
De kamerdeur gaat open en opa Joost komt de kamer binnen. Op hetzelfde moment klinkt uit het televisietoestel en bekend lied. Alle mensen op het plein zingen mee.
Opa Joost blijft stil staan luisteren. Het lijkt wel of het lied speciaal voor hem gezongen wordt. Pas als het afgelopen is, gaat hij naast Hugo en Britta op de bank zitten.
‘Mmm,’ zegt hij. ‘Staat dat heerlijke gebakje op mij te wachten?’
Hugo telt de gebakjes. ‘Een, twee, drie, vier, vijf. Ja, opa, er is een gebakje voor iedereen.’
‘Kijk, jongens!’ roept Hugo’s moeder. ‘Daar is ze.’
Op de televisie komt een blauwe bus het plein oprijden.
Hij stopt precies bij een rood kleed. De deur gaat open… En daar is de koningin. Ze heeft haar allermooiste jurk aangetrokken. De stof glinstert in de zon. Is de jurk blauw of paars? Of paarsblauw? (blz. 13)

Als ze hun gebakje op hebben brengen Hugo en Britta het kleed naar buiten. Er zijn al allerlei kraampjes in de straat, maar er is nog plek bij hun voor de deur. Ze leggen de spullen die ze willen verkopen erop en gaan eerst spelletjes spelen. Als ze terug komen staan er allemaal mensen bij hun kleed. Hugo’s vader bewaakt het kleed en heeft er meer oude spullen bij gelegd. Hugo en Britta mogen de verkoop regelen. Aan het einde van de dag hebben ze alles verkocht, inclusief een heel oude vlag. Een paar dagen later komen ze erachter dat ze per ongeluk de vlag van opa hebben gekocht. Die is heel verdrietig. Waarom is de vlag voor opa zo belangrijk? Kunnen ze de vlak terugvinden?


Luister naar het begin van dit boek…

Of klik hier en ga naar het Youtube-kanaal van Ikvindlezenleuk

Mening over het boek

Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
Geleend bij de bibliotheek
Wat vind je van het boek?
★★★☆☆
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik heb al andere boeken van deze schrijver gelezen
Welke steekwoorden passen bij het boek?
grappig, ontroerend, zielig
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt? Wat vind je van de illustraties?
De zwart-wit illustraties zijn van Gertie Jaquet. Ze laten zien wat Hugo en Britta doen met Koninginnedag en 4 & 5 mei

illustratie uit Arend van Dam - Rood, wit, blauw en oranje

Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
Hugo en Britta
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Nee, ik wil niemand ontmoeten
Waar speelt het verhaal zich af?
In de straat waar Hugo en Britta wonen
Wat vind je leuk aan dit boek?
Ik vind het leuk dat de betekenis van Koninginnedag en 4 & 5 mei wordt uitgelegd voor jonge kinderen
Wat vind je niet leuk aan dit boek?
Ik vind het niet leuk dat Hugo gepest wordt door Britta
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
nee
Voor wie zou dit een leuk boek zijn?
Voor kinderen vanaf 5 jaar die meer willen weten over Koninginnedag (inmiddels Koningsdag) en 4 & 5 mei
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen

Geef een antwoord