Marco Kunst – Het verlangen van de prins (1e recensie)
Over het verhaal
Lode woonde al zeven jaar in Huize Landvast, een somber gebouw met een hoge muur eromheen. Een muur waar je niet zomaar overheen kon klimmen. Het tehuis stond hoog op een duin, niet ver van een havenstadje.
Zeven jaar eerder, aan het begin van de zomer, was Lode aangespoeld op het strand. Het was een mooie dag geweest en Lode was nog maar een peuter. Een mager, donker jongetje met kort kroeshaar. Met grote ogen had hij de visser aangekeken die hem uit de rubberboot tilde. De oude man had hem gevraagd hoe hij heette, waar hij vandaan kwam en waar zijn ouders waren. Lode had niets teruggezegd, maar zich angstig aan de man vastgeklampt. Hij heette toen trouwens ook nog niet Lode. Die naam kreeg hij later pas. (blz. 11)
Lode heeft geen ouders en woont in een weeshuis. Hij weet niet wat er gebeurd is waardoor hij zeven jaar geleden aanspoelde op het strand. Hij weet waar hij vandaan komt en waar zijn ouders zijn gebleven. Hij heeft alleen een klein houten schip dat al zijn hele leven van hem is. Dit scheepje hangt aan een ketting om zijn hals. Hij droomt regelmatig over dit schip…
Maar Lode had niet alleen mooie dromen. Vaak waren zijn nachten duister en onrustig. Dan stond hij in zijn droom op de voorplecht van een schip: het schip dat aan het touwtje om zijn nek hing. Wind joeg door Lodes haren, schuim spatte op van de golven. Naast hem stond een jongen met een tulband. De jongen droeg een wit gewaad dat wapperde in de wind. Lode kon zijn gezicht niet goed zien, maar hij voelde dat de jongen boos was. Er was nog veel meer met die jongen aan de hand, ook dat voelde Lode, maar die dingen waren ongrijpbaar, zoals dat in dromen gaat.
Aan het stuurwiel van het schip stond een donkere gestalte en altijd doemden achter het schip zwarte wolken op, kolkend en bliksemend: een monsterlijke storm waarvoor het schip op de vlucht was. Als hij wakker schrok uit zo’n droom, tastte Lode in de la van het nachtkastje naast zijn bed. Daarin lag het scheepje dat om zijn hals gehangen had toen hij aanspoelde. Hij voelde aan het harde hout en vroeg zich af waar het vandaan kwam. (blz. 17)
Op een dag besluit Lode weg te lopen. Hij komt bij de haven uit en ziet daar een groot schip aankomen. Hij schrikt…
Lode zette grote ogen op. Zijn hand reikte naar het scheepje aan het touwtje om zijn nek. Precies zo’n schip als hij om zijn hals droeg, kwam de haven in varen: een grote driemaster, met een kraaiennest en een hoog achterschip. Een eeuwenoud schip, zo leek het. Het danste op de schuimende golven. Terwijl het op de kade af voer, werden de donkerrode zeilen gestreken. Lode zag matrozen aan het werk, hoog in de masten. Ze riepen naar elkaar en vanaf het dek klonken rauwe bevelen. Het schip draaide bij en kwam tot stilstand aan de kade, niet ver van waar Lode zat.
Toen pas zag hij het boegbeeld. Een ijzige rilling trok over Lodes rug: het was de jongen uit zijn dromen, maar dan van hout. Het beeld wees zijn kant uit. Hij keek boos, net zo boos als in Lodes dromen. Lode keek naar de zee, in de verwachting daar de zwarte storm te zien die bij het droombeeld hoorde, maar de lucht was blauw. Wie aan het stuurwiel stond kon Lode niet zien. Maar dit was het schip uit zijn dromen, hij wist het zeker. Het kon niet anders of hier was magie in het spel. Een griezelig soort magie waar hij niets mee te maken wilde hebben. (blz. 30)
Als het schip aan de kade ligt bouwt de bemanning vlakbij een circus op. Dat maakt Lode nieuwsgierig. Hij blijft de hele dag in de buurt van het circus. ‘s Avonds klimt hij aan boord van het schip om zo stiekem de circusvoorstelling te kunnen bekijken. Maar aan het eind van de voorstelling kan hij zijn schuilplaats niet meer verlaten.
‘Help!’ piepte Lode. ‘Hier… Ik zit klem.’ Maar zijn stem kwam niet boven de geluiden van het schip uit. Angstig wachtte hij af. Ieder moment konden de zeilen waartussen hij klem zat loskomen, en dan zou hij als een rijpe peer op het dek ploffen.
Touwen zoefden door katrollen, zeilen klapperden. De ankerketting ratelde. Geschreeuwde bevelen ging over en weer. Kelen werden geschraapt en een hees gehum steeg op. Lode kreeg er kippenvel van. Het hummen ging over in veelstemmig neuriën, traag en vermoeid. Het klonk Lode in de oren als een versleten melodie die al tijden weerklonk op dit schip.
Maar Lode viel niet op het dek. Hij werd juist plots nog steviger ingesnoerd en direct daarna met een vaart omhooggehesen. Hoog. Heel hoog. Het duizelde hem. Het zeildoek omwikkelde hem zo strak dat hij nauwelijks adem kreeg, laat staan dat hij om hulp kon roepen. (blz. 42)
Lode voelt even later dat de boot vertrekt. De volgende dag wordt hij door de bemanning gevonden. Ze vertellen hem over de vloek van het schip.
‘We visten je uit zee. Het zal een jaar of acht geleden zijn…’
”Zeven jaar,’ zei Lode. ‘Zeven jaar geleden spoelde ik aan.’
‘Kan ook… Ja. Je dobberde rond in een rubberbootje. Kleine peuters. Kilometers uit de just. Moederziel alleen. We gaven je flink te eten en te drinken en zorgden ervoor dat je niet in slaap viel, niet aan boord… Zo wilden we je tegen de vloek beschermen. We zetten je snel weer terug in je rubberbootje, sleepten je achter ons aan en vlak onder de kust knoopten we je bootje los. De stroming stond goed, de wind stond goed, het kon niet anders of je zou een kwartiertje later aanspelen bij dat stadje.’ Hij fronste. ‘Maar nu ben je dus toch hier… Het schip riep je, dat kan niet anders.’
‘Wat… wat is die vloek? Wat is… Kunnen jullie alsjeblieft uitleggen wat er hier aan de hand is?’ Lode keek hulpeloos van de een naar de ander.
‘Je zult er niks van geloven,’ zei Tulp, ‘maar als je aan boord van dit schip in slaap valt, dan droom je van de prins en kun je nooit meer weg. Je bent tot je dood aan het schip gebonden. Dat is de vloek… En na een tijdje. als je de hoop opgeeft, verander je in een grijze matroos.’ (blz. 52)
Kan Lode ontsnappen aan de vloek van het schip? Waarom komt dit schip in zijn dromen voor? Wat is er met dit schip aan de hand?
Voorleesfragment
Bij dit boek is een voorleesfragment gemaakt. Klik op het plaatje hieronder om het begin van het boek te horen.Of klik hier om naar mijn YouTube-kanaal te gaan.
Mening over het boek
Recensie van Ikvindlezenleuk (Mathilde) (ouder dan 18 jaar)
Hoe kom je aan het boek?
als recensieboek gekregen van uitgeverij Gottmer
Wat vind je van het boek?
★★★★★
Waarom heb je dit boek uitgekozen om te lezen?
Het boek heeft een mooie voorkant, Ik vond de tekst op de achterkant leuk, Ik heb al andere boeken van deze schrijver gelezen
Welke steekwoorden passen bij het boek?
avontuurlijk, fascinerend, ontroerend, verrassend, zielig
Staan er illustraties in het boek? Wie heeft ze gemaakt? Wat vind je van de illustraties?
De gekleurde illustraties zijn gemaakt door Marieke Nelissen. Ze laten zien hoe de wereld van het verhaal eruit ziet. De illustraties versterken het sprookjesachtige gevoel van het verhaal. Aan het begin van elk hoofdstuk zie je aan een kleine illustratie waar het verhaal zich afspeelt
Is het boek moeilijk of gemakkelijk te lezen?
Gemiddeld
Waar gaat het verhaal over?
zie hierboven
Wie is de hoofdpersoon?
De hoofdpersoon is Lode
Zou je iemand uit het verhaal willen ontmoeten? Waarom? En wat zou je dan gaan doen?
Ik zou Lode en de prins wel willen ontmoeten
Waar speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af op een groot zeilschip
Wat vind je leuk aan dit boek?
Het is een spannend avonturenverhaal
Wat vind je niet leuk aan dit boek?
Ik vind het niet leuk dat Lode geen ouders meer heeft
Wil je nog iets anders vertellen over het boek?
Ik denk dat dit een mooi voorleesboek voor thuis en op school is
Voor wie zou dit een leuk boek zijn?
Voor iedereen vanaf 10 jaar die houdt van sprookjesachtige avonturenverhalen
Wil je het boek nog een keer lezen?
Ja, ik wil het boek nog een keer lezen, Ik wil andere boeken van deze schrijver lezen