Interview met Joke Eikenaar

Dinsdag 9 mei 2023

In mei reisde ik naar de omgeving van Zwolle voor een interview met Joke Eikenaar. Joke is illustrator en schrijver. Ze schrijft o.a. historische verhalen.

Interview

Het zoete water was dit jaar genomineerd voor De Kleine Cervantes in België. Hoe was het om bij de uitreiking te zijn?

De uitreiking van De Kleine Cervantes was superleuk. Er was veel aandacht voor boeken. Kinderen hadden blogs geschreven over de genomineerde boeken en boekomslagen gemaakt. ‘s Ochtends waren er discussierondes met kinderen en schrijvers. Mijn boek won helaas niet, maar het was erg leuk om op deze dag te zijn.

Ben je nu met een boek bezig?

Ik ben nu met 3 boeken bezig: twee prentenboek en een leesboek (een chicklit voor jonge meiden).

Ik heb vorig jaar 30 verhalen geschreven voor een fietsroute langs de hanzesteden. Een geweldig leuke klus. Deze verhalen zijn te beluisteren via de website Visit Hanzesteden.

Hoe lang ben je bezig met een boek?

Voor Het zoete water ben ik wel een jaar bezig geweest met research, en daarna volgde zo’n zeven maanden aan schrijfwerk. Ik was er al mee bezig, toen bekend werd dat het thema van de Kinderboekenweek ‘Geschiedenis – waargebeurd’ was. Het was coronatijd en ik heb alles op alles gezet om dit boek op tijd voor de Kinderboekenweek af te hebben. Maar dat lukte niet. Het verscheen een jaar later.

Voor een historisch verhaal moet ik veel archieven bezoeken. In coronatijd kon dat ook online. Er is de afgelopen jaren gelukkig steeds meer gedigitaliseerd.

Hou je tijdens het schrijven rekening met de leeftijd van je lezers?

Daar hou ik natuurlijk rekening mee. Voor het schrijven van een verhaal komt er een onderwerp of verhaal in mij op. Vaak zie ik dan ook het begin en einde van het verhaal. Dan ga ik bekijken in welke vorm ik het verhaal ga gieten. (Lacht:) Als er teveel bloed in voorkomt dan is het minder geschikt als prentenboek. Voor De vloek van Voorst heb ik bewust twee personages gekozen die de leeftijd van de lezers hebben.

Tijdens het schrijven van het verhaal probeer ik feiten en fictie met elkaar te mixen. Als ik alleen over feiten schrijf wordt het meer een krantenartikel. Alleen waargebeurde feiten gebruiken maakt een verhaal geen verhaal. Ik gebruik daarom geloofwaardige feiten als basis voor het verhaal. Soms is een feit zo ongeloofwaardig, maar wel waargebeurd, dat ik het gewoon móét gebruiken. Ook als een ander feit op dat moment beter in het verhaal zou passen.

Wat doe je liever: schrijven of illustreren?

Ik vind het allebei leuk om te doen. Schrijven kan ik overal en kan ik mee stoppen en later weer verdergaan. Voor tekenen heb ik rust en tijd nodig. Bij illustreren kan ik muziek aan hebben en bij schrijven niet.

Ik ben qua tekenen ooit begonnen met het maken van portretten in opdracht. Pas later maakte ik illustraties voor boeken, eerst voor boeken van andere schrijvers maar ook voor mijn eigen boeken.

Op dit moment werk ik voornamelijk met aquarel. Dat vind ik fijn om mee te werken. Als een illustratie klaar is scan ik hem. Dan kan ik met de computer nog kleine dingen bijwerken. Het komt bijvoorbeeld wel eens voor dat ik tijdens het schilderen mijn kwast in een verkeerd glas doop, bijvoorbeeld in koffie, thee of wijn. Dat kan ik later op de computer weghalen of aanpassen.

Hoe wissel je illustreren en schrijven af?

Als ik bezig ben met een schilderij kan ik niet met een boek bezig zijn. Ik heb boven een klein atelier met daarin een schrijf- en een tekenhoek. Er is niet voldoende ruimte om twee dingen tegelijk te doen. Maar onderzoek doen voor een boek is veel puzzelen. Dat hoeft niet in mijn atelier.

Mijn hoofd is altijd bezig, bijvoorbeeld met het bedenken van titels of de plot van een verhaal. Tijdens vakanties maak ik vrij werk en maak ik aantekeningen als ik iets tegenkom voor een boek.

Werk je elke dag?

Ja, ik werk elke dag. Ik begin ‘s ochtends meestal met administratie. Als ik research aan het doen ben voor een boek wil ik tijd hebben om door te gaan. Dat geldt ook voor illustreren. Ik ga door tot het af is, anders kan de verf opdrogen.

Was je altijd al schrijver en illustrator?

Ik tekende en schreef al op de lagere school. Op de middelbare school schreef ik stukjes voor de schoolkrant en maakte ik reclametekeningen voor de plaatselijke middenstand. Later schreef ik anekdotes over mijn kinderen, boeken vol. Op hun 30e verjaardag kregen ze elk een fotoboek met verhalen uit hun kindertijd. Ik heb voor alledrie ook een geïllustreerd kookboekje gemaakt met hun favoriete recepten.

illustratie van Joke Eikenaar toen ze 13 jaar was
illustratie van Joke Eikenaar toen ze 13 jaar was

Hield je vroeger van lezen?

Ja! Als ik eenmaal een favoriet boek had gevonden wilde ik alle boeken van dezelfde schrijver lezen. Ik las bijvoorbeeld boeken van Ciske de Rat (Piet Bakker) en Reis door de nacht (Anne de Vries). Ik kon helemaal opgaan in een boek. Maar het gebeurde ook dat ik een boek niet leuk genoeg vond om uit te lezen. Voor een verjaardag kreeg ik Peggy droomt van Kanostad (Trix van Brussel). Ik vond het een vreselijk boek. De titel zegt alles al over het verhaal.

Ik las veel boeken van Thea Beckman, zoals bijvoorbeeld Hasse Simonsdochter. Ik las geen fantasy, dus geen Lord of the Rings of Harry Potter. Mijn favoriete boeken en schrijvers zijn onder andere Connie Palmen (De vriendschap), Harry Mulisch (De ontdekking van de hemel, De pupil), Harrie Geelen (Het nijlpaard ellende), Joost Zwagerman, Leon de Winter, Louis Couperus, Marcel Vaarmeijer, Benny Lindelauf.

Op de middelbare school vond ik lezen voor de lijst juist leuk. Ik las hierdoor boeken die ik niet zelf zou hebben gekozen.

Welk personage uit je eigen boeken zou je in het echt willen ontmoeten?

Veel van mijn hoofdpersonen hoef ik niet te ontmoeten, die heb ik zelf gecreëerd, die ken ik wel. Maar ridder Zweder uit De vloek van Voorst, is een historisch figuur. Daar ben ik wel benieuwd naar. Hij schijnt een verschrikkelijke kerel geweest te zijn. Ik zou willen zien of hij erger of minder erg is dan beschreven in verhalen uit zijn tijd. Waarschijnlijk was hij nog erger, want zijn tijd was al heftig, met bijvoorbeeld afgehakte handen als straf. Dus als ze hem toen al afschuwelijk vonden, moet hij het wel heel bont gemaakt hebben.